71
lid was van de Provinciale Staten van Noord-Holland en van
de Raad der gemeente Amsterdam, heeft Buitenrust in 1874
nagelaten aan zijn dochter mej. A. A. A. C. Koenen.
Nadat de gemeenteraad van Haarlem bij besluit van 4
december 1912 voor de gronden gelegen tussen de Kleine
Houtweg, de zuidgrens der gemeente, het zuider Buiten-
spaarne, de Rustenburgerlaan en de Badhuisstraat een plan
van uitbreiding had vastgesteld, hebben de erfgenamen van
mej. A. A. A. C. Koenen in het najaar van 1918 Buitenrust
en de daartoe behorende gronden, met uitzondering van Vlied-
zorg, aan de gemeente in koop aangeboden voor de som van
ƒ225.000,Op 18 december 1918 besloot de Raad der ge
meente Haarlem de aangeboden percelen, gelegen aan Kleine
Houtweg, Twijnderslaan, Rustenburgerlaan en Zuider Bui-
tenspaarne, in koop te aanvaarden.
Het vroegere bezit van Hope, dat in 1810 zijn grootste
uitgestrektheid had, is door de afstoting van gronden in de
jaren 18291832 ingekrompen tot de omvang die het om
streeks 1785 had en zoals wij dat thans nog kennen.
Wel heeft de familie Koenen, hiertoe min of meer tredende
in de voetsporen van Hope, getracht dit bezit, gezien de
poging van 1839, weer in de oorspronkelijke samenstelling
op te bouwen, doch is hierin slechts ten dele geslaagd.
Het Paviljoen Welgelegen is, zij het dan ook met een tuin
van meer bescheiden omvang, gespaard gebleven en heeft
uiteindelijk een waardige bestemming gevonden als Pro
vinciehuis van Noord-Holland.
Van het uitgestrekte bezit van de familie Koenen, dat geheel
versnipperd werd voor straataanleg en woningbouw, is thans
echter weinig meer dan de herinnering overgebleven. Van
de vroeger tussen Rustenburgerlaan en Kamperlaan naast
elkaar aan het Spaarne gelegen buitenplaatsen Lustenburg,
Rustenburg, Gaarne Rust, Buitenrust, Spaarnlust, Buiten
zorg, Zorgvliet en Vliedzorg, waaruit het bezit van Koenen
werd opgebouwd, is het in 1957 gerestaureerde buiten Vlied
zorg, thans beter bekend als het „Klein Paviljoen het enige
gedenkwaardige monument dat er van is overgebleven.