HOE DE BROEDERS VAN SINT
JOANNES DE DEO ZICH IN
HAARLEM VESTIGDEN EN DAAR
EEN ZIEKENHUIS STICHTTEN
Tussen de uitvoering van het testament van de vrijgezel
Nicolaas van Beresteijn en de komst van de Barmhartige
Broeders van St. Joannes de Deo in Haarlem liggen ongeveer
twee eeuwen. Zoals hieronder zal blijken, bestaat tussen dit
testament en het entrée van de broeders in Haarlem een
oorzakelijk verband.
Toen Nicolaas van Beresteijn op 5 maart 1684 overleed,
bleek dat in zijn testament voorzien was in de bouw van een
hofje, in te richten voor twaalf oude mannen of vrouwen,
hetzij weduwnaars, weduwen of „oude vrijsters". Op 30 april
1688 was het hofje in de Lange Herenstraat gereed gekomen
en konden de eerste hofdames zich aldaar behagelijk gaan
installeren.
De keuze in het alternatief mannen of vrouwen hadden
de uitvoerders van het testament derhalve beslist ten voordele
van de vrouwen.
Of bedoelde uitvoerders van nabij ervaren hadden, dat de
nobele celibatair tijdens zijn leven steeds het „l'honneur aux
dames" in praktijk placht te brengen en aldus, door hun
beslissing, de uiterste wil op de meest hoffelijke en tegelijk
meest kiese wijze meenden te moeten interpreteren, is niet
meer te achterhalen. Feit is, dat het hofje in de Lange Heren
straat steeds het veilig domein van vrouwen is geweest.
Een latere generatie van regenten van Beresteijn meende
evenwel, dat óók aan de, in 1688 achtergestelde oude mannen
verzorging moest geboden worden. Zij kochten perceel Jans
straat 83, waar thans de „Internationale Faculteit" gevestigd
is. De aanvankelijke bedoeling van de regenten was hier een