83 Na overleg met de Provinciale Raad van de Congregatie slaagde men er in, hiervoor aan te trekken de energieke, beneden-Moerdijkse drs. F. A. Vissers, een oud-alumnus van de Tilburgse Hogeschool. Zijn benoeming dateert van 1 mei 1950. Vanaf die tijd werd het medische, verpleegkundige en economische beheer van St. Jan de Deo gevormd door het driemanschap; br. overste Werenfridus, geneesheer-directeur dr. Garrer, econoom-directeur drs. Vissers. Toen br. Werenfridus in 1952 als overste werd opgevolgd door br. Philippus, trof deze een dynamisch ziekenhuis aan, dat een record sloeg over alle voorgaande jaren. Tengevolge hiervan had St. Jan de Deo in 1953 zijn maximum capaciteit bereikt wat betreft opname en verpleging van zieken; het gemiddelde aantal verpleegde zieken per dag bedroeg 155; het aantal verpleegdagen was toegenomen tot 56624. Van een onderbezetting (gedurende de zomermaanden) was geen sprake. Een der eerste initiatieven van de enthousiaste directie was (1950) de opdracht aan het Arnhemse architectenbureau van ir. F. J. Wiegerinck b.i. en ir. H. J. van Balen tot het uitwer ken van uitbreidingsplannen, conform een, door drs. Vissers uitgebracht rapport. Deze verwierven de instemming van het bestuur van de Congregatie en van de Haarlemse zieken huisdirectie; de goedkeuring van de rijksoverheid werd aan gevraagd. Op 26 mei 1954 deelde de minister van sociale zaken en volksgezondheid mede, dat hij zich met de Haarlemse uit breidingsplannen kon verenigen en dat de rijksgoedkeuring voor het benodigde bouwvolume kon aangevraagd worden bij het departement van wederopbouw en volkshuisvesting. Hierop kregen de architecten opdracht van het Provinciaal bestuur van de Congregatie tot het aanbestedings-klaarmaken van de plannen. De rijksgoedkeuring voor de nieuwbouw van het ziekenhuis werd, onder dagtekening van 16 december 1955, door de minster van wederopbouw en volkshuisvesting verleend. Deze goedkeuring verhinderde de leiding evenwel niet, om nog

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1962 | | pagina 85