112 horen. Een Fries, zo zei hij dan met iets van trots, spreekt van „raaizen" als hij reizen bedoeld en is in dat opzicht fonetisch exacter dan de andere Nederlanders. Als wij bij een leraar de klasse uitgestuurd werden, ge beurde dat vaak met de boodschap ons bij de directeur te melden. Ik weet niet of wij ondanks onze jeugdige onervaren heid niet toch al beseften dat het voor een volwassene en daarbij nog wel voor een geleerde, hinderlijk moet zijn om steeds lastig te worden gevallen door ondeugende knapen en aan een stuk door geconfronteerd te worden met misdaden als propjes schieten, gomelastiek op de kachel leggen, gekheid maken, uit een zakje zitten snoepen enz., maar meestentijds gingen wij dan ook maar helemaal niet directeurwaarts en bleven we steken in het miniatuurkamertje van de concierge, de oude Dollé, veilig verstopt voor allerlei bestraffende machten die de gangen voor ons onveilig maakten. Maar het gebeurde ook wel dat Dollé zoveel van dergelijke logé's kreeg dat hij echt boos werd over ons wangedrag en in elk geval voor verdere aankomenden de deur dicht hield. Wie wèl naar de directeur ging, bibberend over wat hem te wachten stond, kwam die kamer later weer uit, beschaamd en voor zover er nog iets goeds in hem verborgen lag als een beter mens. De oude „baas" verstond de kunst zo'n jongen diepernstig met zachte stem ondervragend-be- straffend zichzelf zo te laten aanklagen dat die schoolmisdaden in zo'n licht van intens flauwe kinderachtigheid kwamen te staan dat de vervaarlijkste raas- en schelduitbarstingen de schuldige niet dieper hadden kunnen treffen. Het zal wel zo geweest zijn dat Dr. Brongersma ten slotte zijn tijd overleefde en dat hij wat toen de moderne tijd heette niet meer begreep. Voor ons is hij tot de laatste dag een figuur van grote betekenis geweest. Toen de Jacobijne- straatschool tenslotte een Zijlvestschool werd, ging hij spoedig na de inwijding van het nieuwe gebouw heen. Wij waren toen te jong om te beseffen waarom hij weende bij het af scheid, wij vonden hem daarvoor eigenlijk te groot en be grepen natuurlijk niet wat er in hem omging.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1964 | | pagina 114