126 heeft eigengemaakt over de schoolvak-waardering, hierboven in zijn beschrijving aangehaald. Die belangrijkheids-discriminatie van vakken kan bij ge voelige naturen gemakkelijk invloed uitoefenen op de persoon van sommige leraren. Op die oude H.B.S. in Haarlem was er, ondanks dat alles, niemand van de leraren die last had van bijzondere minderwaardigheidsgevoelens zoals ik die bij moderne leraren in b.v. aardrijkskunde of geschiedenis wel eens heb menen te moeten constateren tegenover b.v. duide lijke superioriteitshoudingen van de wiskunde-heren. Dr. J. Huizinga Het laat zich ook moeilijk indenken dat zulke gevoelens gekoesterd werden door een fenomenale figuur als b.v. Dr. J. Huizinga, onze geschiedenisleraar, de latere professor in Groningen en Leiden, auteur van vele boeken op cultuur historisch gebied, terecht door die boeken, waarvan er nu nog, ook in vreemde talen, in de boekwinkels te koop zijn, wereld beroemd geworden. Het is voor een oud-leerling moeilijk zich voor te stellen hoe een man van dat kaliber eenmaal in ernst gebogen heeft gezeten over het stuntelige schriftelijke werk dat wij voor hem op het gebied van de Griekse en Perzische oorlogen moesten maken en dat zijn, voor zoveel gewichtiger denkwerk voor bestemd hoofd zich eenmaal peinzend heeft moeten afvragen met welk cijfer voor onze beuzelachtige schoolrapportjes hij die soms zo droevige werkprestaties van ons zou belonen. Te bedenken ook dat wij pas in een veel latere tijd zijn gaan beseffen hoe wij het in die dagen nog dorsten bestaan onze lessen voor hem wel eens niet te leren en met schrik ons ervan bewust zijn geworden dat wij bij wijlen nog van allerlei verzonnen om te trachten hem, die zo van de stilte hield en zelfs maar zeer moeilijk papiergeritsel kon verdragen, stiekem te sarren met allerlei ondefinieerbare geluidjes. Zonder erg veel succes trouwens want hij was behalve een groot geleerde als jong leraar toch ook een bedreven orde-bewaarder. Dr. Huizinga was als 24-jarige, pas afgestudeerde jongeman

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1964 | | pagina 128