128 in 1897 op de Haarlemse H.B.S. als geschiedenisleraar aan gesteld en verdween als professor in 1905 naar Groningen. Hij heeft dus maar acht jaar in Haarlem gewoond, maar als er één is onder die vroegere H.B.S.-leraren die in dit Haar lemse verhaal ook als Haarlemmer extra vermelding verdient, is hij dat. Belangrijk voor ons is al, dat hij op verschillende plaatsen in zijn latere geschriften Haarlem noemt als een stad waarvan hij veel hield, maar hij heeft zich ook als weten schapsman zeer nadrukkelijk met de alleroudste geschiedenis van Haarlem bezig gehouden. Lijvige verhandelingen over Rechtsbronnen der stad Haarlem en De opkomst van Haar lem zijn daarvan het resultaat geweest. De Vereniging Haerlem dankt aan hem een op grond van die geschriften samengestelde voordracht over de oudste geschiedenis van Haarlem, op 15 februari 1907, die in datzelfde jaar ook in druk is verschenen (sedert vele jaren uitverkocht). Buitendien is de overgrote meerderheid van zijn geschriften bij een Haarlemse uitgever in het licht gegeven. Huizinga was oorspronkelijk filoloog, gepromoveerd op een Sanskrit-proefschrift, maar heeft zijn leven lang als geschiedenis-professor doorgebracht en als zodanig ook zijn vele boeken geschreven, sommige ervan geschriften die hem wereldberoemd maakten maar die echter overal, naar veler smaak, de taalminnaar, de literator verraden. Hij had in sterke mate een artistieke inslag die zich voor ons, school jongens, uitte in het maken van tekeningen op het schoolbord. Hij toverde ons met een krijtje voor hoe de Assyrische veld heren en koningen ten strijde trokken en op het laatste lesuur voor een vacantie maakte hij uitgebreide tafrelen op datzelfde zwarte schoolbord, zeker voor ons waardevolle kunstpro ducten die ook wel eens door bewonderende leerlingen zijn gefotografeerd, maar die door een volgende leraar gedachten- loos weer werden uitgewist. Het gaf me niet lang geleden een merkwaardige gewaar wording uit het boek dat zijn zoon Leonhard Huizinga over hem heeft geschreven, te lezen dat hij later ten paleize Het Loo, op dringend en onafwijsbaar verzoek van zijn door-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1964 | | pagina 130