130
pakken met stijve witte boorden en petjes, meestal van donkere
stoffen. Oude heren waren om zo te zien altijd stokoud met
kale of zilverwitte hoofden, zwarte pakken, zwarte dassen,
zwarte kaasbollen (een soort bolhoed) en sneeuwwitte stijve
boorden. Huizinga zag Dr. Brongersma in 1897, zo schrijft
hij, als een grijsaard van voor in de vijftig.
Ook Van der Voort paste meer dan prachtig in dat schema.
Een klein, iets voorovergebogen perkamenten mannetje met
veel rimpels en een superkaal hoofd. Een beste kerel die het
goed meende met de schooljeugd en onderhoudend uit zijn
vak kon vertellen (vooral ons toen nog Indië, lag hem
na aan het hart, hij begon zijn lessen over dat land met het
opnoemen van alle eilanden waaruit het bestond, grote en
kleine, een reeks waaraan schier geen einde kwam). Toch
had hij een manier van doen die sommigen wel eens wat vrees
inboezemde.
Ik meen dat hij oud-officier was en misschien was het wel
het soldaatachtige dat zulk een effect teweeg bracht. Er ging
ook, m.i. ten onrechte, een roep van uiterste gestrengheid
van hem uit, ik heb nooit kunnen ontdekken waarin dat zat
behalve dat hij, precies als alle leraren, er op stond dat de
lessen goed werden geleerd. Ik herinner me alleen dat hij met
schriftelijk werk moeilijk was te voldoen omdat hij blijkbaar
altijd verwachtte dat je daarin ook zijn vertellingen in de
klasse zou verwerken.
Hij leek ons ontzettend oud en dat kwam waarschijnlijk
in hoofdzaak, behalve door zijn uitzonderlijke kaalheid, door
die soort van zenuw-stoornis waardoor het hoofd niet stil kan
staan en constant van „neen" schudt.
Hij was wat bars en had ook een soort van barse grapjes.
Evenals Frederik de Grote liep hij veelal met een stok rond,
in dit geval dan met de aanwijsstok voor het schoolbord. Hij
sloeg stellig nooit met die stok maar toch lag er een soort van
bedreiging in het ding. Het is niet onmogelijk dat het ontzag
voor die stok ontstond door een van die grapjes die hij ver
toonde als hij, in het begin van een nieuwe cursus, een voor
hem „nieuwe klas" voor zich zag. Hij ging dan met die stok