147 konden we beter een onregelmatig werkwoord in al zijn hier en daar moeilijke vervoegingen opzeggen, maar die tijden vlot in „speech" toepassen, ho maar. Van Goor hield je erbij aan het werk met zijn vier of vijf „beurten" per leerling en per les. Meer valt er van die les uren ook niet te vertellen, 't was wat droog evenals de wat mekkerende klank van zijn stem die hem aan de bijnaam van de „geit" heeft geholpen. De onge„doctor"de Van Goor had al die werkwoorden wijsheid, samen met een heer H. Jacobs in vele boekjes ver werkt, talloze taalregels die elk een volgnummer droegen en die wij, o heilloze schoolsheid, soms beter bij hun nummer dan bij hun nuttige inhoud kenden. Leerlingen met een „Franse juffrouw" thuis waren bij Van Goor meestal zeer matig of slecht en bij Pauw veelal goed in Frans. Schoolaandacht en de sport als afleider Redenaars kibbelen er wel eens over of je een gehoor een uur lang kan boeien of dat het maar drie kwartier mogen zijn, terwijl van de schooljeugd verlangd wordt dat ze uren aaneen gespannen oplet met paraatheid voor het ondertussen be antwoorden van vragen. Dan moeten ze er nog huiswerk over maken en wordt er verwacht dat ze dat alles liefst levenslang onthouden. Wij zaten op die oude school op de Donderdagen van half negen tot vier uur in de banken met één uur ertussen om hard naar huis te hollen voor koffie drinken. De jeugd vraagt niet om medelijden, als je in je schooltijd niet leert, leer je nooit, maar het mag toch niemand verbazen als er in die lange uren soms spanningen tot uitbarsting komen welke niet door alle leraren tijdig bezworen kunnen worden. Daar stranden wel eens carrières op en worden ge zondheden voor altijd verwoest. Er was een verschijnsel in die oude tijd tenopzichte waar van het gros van de oude leraren maar moeilijk zijn draai heeft kunnen vinden en dat was de sport die zich voortdurend sterker deed gelden.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1964 | | pagina 149