153 voor het eindexamen haalde en in de geheimenissen van de beschrijvende meetkunde inwijdde. Wij spraken over hem altijd als „Fechie" met een scherpe f en een dito ch en in de klank van dat woord, dat geen bijnaam naar veeleer een soort „petname" voorstelde, was zijn populariteit al weerspiegeld. Maar o wee de leerling die in de vijfde klas nog met wiskunde sukkelde, zo een stond eeuwig voor bord, ik heb er gekend die bijna in elkaar stortten van beproeving. Fechie was een van die leraren bij wie het leraren zo iets natuurlijks was, zo zeer van zelf sprak, dat er uit zijn klassen weinig anders te ver melden valt dan dat wij leerden. Hij woonde zoals zo velen van zijn collega's op het Floraplein, ook dat was al zo iets vertrouwds. Het was toch wel iets bijzonder merkwaardigs dat ons vroegere schoolleven helemaal ons eigen leven was. Het was er de kern van, het middelpunt van ons bestaan, de moeilijk heden ervan, de botsingen met leraren, eigen inzinkingen, we redderden het allemaal zelf. Als factor in onze vorming was de school van meer gewicht dan in de latere perioden, terwijl toch de afstand tussen ons en de leraren groter was. Dr. H. van Erp Als ik nu tot afsluiting van het overzicht van de wetenschap pelijke leraren van de oude H.B.S. bij Dr. H. van Erp ben aangeland, dan moet die plaatsing als hekkesluiter niet ver klaard worden uit anti-gevoelens van enigerlei aard ten opzichte van deze figuur. De naam Van Erp doet bij oud leerlingen veelal wel enigszins aan zulke antigevoelens denken omdat de man zelf in zovele opzichten een beetje anti was, iemand die enigszins dwars te paard zat. Maar deze dingen moeten we niet laten meetellen want qua belangrijkheid als intellectualistisch leraar behoort hij in de eerste rijen thuis. Dr. Van Erp was een man die de indruk maakte het leven zo ernstig te nemen dat hij maar moeilijk met zijn medemensen en misschien zelfs maar ternauwernood met zichzelf tevreden kon zijn. Hij was het tegengestelde van een gemoedelijk man,

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1964 | | pagina 155