155
zo'n in de chemie weinig bedreven jongedame, dan gedroeg
hij zich meestal niet bijster taktvol, inplaats van te trachten
zo'n zielig slachtoffer wat te doen begrijpen en wat op haar
gemak te stellen, sabelde hij er op een kleinerende manier op
los. Het waren soms juist de „lieve" meisjes uit zo'n klas die
zo ter slachtbank kwamen. Zulke meisjes hebben niet zelden
een aanbidder juist onder de stoerste knapen en ik herinner me
er zo eentje dien het allemaal te machtig werd en plotseling
heel hard: „ploert" riep.
Dat was zo'n geval dat een klasse-leraar snel bij zichzelf te
rade moet gaan wat hem te doen staat. In de doodstille klas
stond Van Erp even nadenkend met zijn hand aan de grote
koperen waterkraan op de lange laboratoriumtafel en zei
toen, op zijn typisch afgemeten overdreven gearticuleerde
toon: „ga maar zitten, we gaan verder".
Hij was op een bepaalde manier eigengereid, weinig naar
de smaak van de school-directie. Ik weet nog hoe hij mij samen
met een vrindje, wegens stoeierij, z.g. voorgoed de toegang
tot de lessen praktische chemie ontzegde met het gevolg dat
we die lessen tot het eindexamen dat we evengoed haalden
moesten missen. Toen directeur Van Mourik Broekman
na het eindexamen daarvan hoorde, was hij des duivels omdat
Van Erp hem die wegzending niet had gerapporteerd.
Meer dan tien jaren later, nadat ik al uitvoerig in het buiten
land had rondgezworven, ontmoette ik de toen gepensioneer
de Van Erp in de trein. Hij herinnerde me toen aan dat stoei-
geval en ik vond hem toen ineens een klein pietluttig school
meestertje voor wie zo'n schooljongens-ondeugdheid zo'n
blijvende herinneringswaarde bleek te hebben.
Het wonderlijke was dat deze figuur die niet de indruk
maakte bij uitstek een gevoelsmens te zijn, zeer begaan was
met de muziek en als dilettant bepaald bijzonder verdienstelijk
een bij uitstek gevoelsinstrument als de viool bespeelde. Ik
schreef hierboven al over zijn artistieke medewerking aan
een H.H.B.S.V.-avond, hij speelde toen een sonate van Han
del en twee van Mozart (K.V.304 en 306). Toen wij hem over
zijn spel complimenteerden, memoreerde hij spijtig dat hij