14 op en af. Hoogtevrees en ook vrees in het algemeen waren hem vreemd. In zijn 85ste jaar bezorgde hij ons nog koude rillingen door hoog in een bouwwerk over een lange smalle balk te lopen. Voor hem niets bijzonders. Inmiddels was hij dus reeds betrokken bij het railvervoer en had men kennis gekregen van zijn bijzonder grote werk lust, zijn niet wijken voor bezwaren en originele gedachten- gang. Toen men dan ook bij de spoorwegen tot de conclusie was gekomen, dat de sinds T; 1880 overal gestichte stoomtram- bedrijven niet te handhaven zouden zijn en omgeschakeld dienden te worden op electrische tractie, verzocht men de heer Burgersdijk de aan de H.IJ.S.M. toebehorende stoom- tramlijnen van de Rijnlandsche Tramwegmaatschappij, rijdende van Leiden naar Katwijk en Noordwijk te electri- ficeren en dit tevens te doen met de paardetram in de stad Leiden. We schreven toen 1909. Dit was een kolfje naar zijn hand. Dag en nacht werd er aan gewerkt. Voor het elektrische gedeelte en het materieel had hij toegevoegd gekregen de heer Ing. H. J. Mulder, die niet uit de vervoerswereld stamde, maar beschikte over grote originaliteit en even als hij niet opzag tegen het volgen van geheel eigen wegen en het snel nemen van overigens goed overwogen beslissingen. Dit leidde tot toepassing van een volkomen nieuwe en elders veel nagevolgde constructie voor de bovenleiding. Ook het gebruiken van porceleinisolatie, in plaats van de overal gang bare isolatie van het hardrubber, baarde opzien. De keuze van een netspanning van 10001200 Volt ge lijkstroom was bepaald revolutionair, ook al omdat de technische wereld nog geen bruikbare apperatuur bezat voor een dergelijke spanning. De algemeen toegepaste spanning was 600 Volt, doch voor de interlokale lange afstand lijnen moest, vanwege het grote spanningverlies, ook ten gevolge van toepassing van veel grotere en zwaardere rij tuigen, de hogere aanzetversnellingen en de snellere opeen-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1964 | | pagina 16