EGBERTUS HENRICUS
TENCKINCK
4 november 1881 19 oktober 1964
Op maandag 19 oktober 1964 overleed in het St. Elisa
beths Gasthuis op bijna 83-jarige leeftijd de heer E. H.
Tenckinck, oud-hoofdcommissaris van politie te Haarlem,
die zich zowel op het terrein van de politie als van het maat
schappelijk werk in deze stad bijzonder verdienstelijk heeft
gemaakt.
Overeenkomstig zijn wens werd zijn lichaam in Friesland,
nabij Franeker, ter aarde besteld.
Zijn verdiensten werden erkend door de benoeming tot
ridder in de orde van Oranje-Nassau en de toekenning van
de gouden medaille der stad Haarlem, een onderscheiding,
die slechts zelden verleend wordt.
De heer Tenckinck werd op 4 november 1881 in Grand
Rapids geboren en kwam op vrij jeugdige leeftijd met zijn
ouders naar Friesland. Zijn vader was arts en had gehoopt,
dat zijn zoon eveneens dit beroep zou kiezen. Na het gymna
sium koos hij echter de politie.
Op 1 februari 1902 trad de heer Tenckinck als volontair
bij de politie te Hilversum in dienst. Op 1 februari 1905 werd
hij benoemd tot adjunct-inspecteur te Middelburg; in april
1907 volgde zijn benoeming tot adj.-inspecteur te Zeist; 25
augustus 1908 tot inspecteur te Gouda; 1 november 1914 tot
adjunct-hoofdinspecteur te Haarlem. Op 1 juli 1919 werd
hij te Haarlem bevorderd tot hoofdinspecteur, chef van de
justitiële dienst. Bij Kon. Besluit van 3 augustus 1921 werd
de heer Tenckinck benoemd tot commissaris van politie te
Haarlem, als hoedanig hij zijn zwager, de heer D. Schuite
maker, opvolgde, die tot hoofdcommissaris van politie te
Utrecht was benoemd.
Op 30 mei 1941 werd de heer Tenckinck door de Duitse
bezetters als commissaris van politie ontslagen, doch op 1