31
oktober 1945 kwam hij weer in zijn ambt terug. Het daarop
volgende jaar, met ingang van 1 juli, werd hij benoemd tot
hoofdcommissaris van politie en werd hij de eerste hoofd
commissaris van politie te Haarlem. Bij Kon. Besluit werd hij
met ingang van 1 januari 1947 eervol ontslagen onder dank
betuiging voor de aan de politie bewezen diensten.
De heer Tenckinck heeft tijdens zijn diensttijd in Haarlem
de modernisering van het politie-apparaat meegemaakt en
daaraan zijn beste krachten gegeven. Aanvankelijk was hij
chef van de justitiële dienst en een van de grootste opsporings
zaken waarmee hij belast is geweest, was in 1920 toen uit het
bedrijf van de Grafische Inrichting Joh. Enschedé en Zonen
aan het Klokhuisplein voor een half miljoen gulden aan
bankbiljetten werd gestolen. Aan de activiteit van de heer
Tenckinck was het te danken, dat er klaarheid in de zaak werd
gebracht en dat alle bankbiljetten terecht kwamen. Hij was
een scherpzinnig rechercheman, had een helder oordeel, was
hulpvaardig en voor een ieder toegankelijk, die hulp nodig
had.
In de loop der jaren heeft de heer Tenckinck zijn krachten
aan verscheidene instellingen gegeven. Hij was hoofd van de
luchtbescherming. Tot zijn dood was hij voorzitter van het
Haarlems Comité voor Nationale feesten (reeds in 1921 was
hij bestuurslid van de Vereniging „Koninginnedag", die
later in het Haarlems Comité is overgegaan) en tot vorig jaar
maakte hij deel uit van het bestuur der afdeling Haarlem van
het Nederlands Genootschap tot Reclassering.
Voor zijn medemens, die in moeilijkheden verkeerde, heeft
hij veel gedaan. Hij was een man met een warm hart, die
gaarne anderen hielp, niet het minst diegenen, die van het
rechte pad waren afgedwaald.
Voorts is de heer Tenckinck voorzitter geweest van de
Nederlandse Bond voor de Diensthond, van de Ongevallen
Dienst, vice-voorzitter van de afdeling Haarlem van Veilig
Verkeer en voorzitter van de verkeersexamens voor Haar
lemse scholieren.
In zijn vrije tijd was de heer Tenckinck te vinden in de