62
Cornelis, kochten niet alleen „De Zon" en „De Zeven Ster
ren", twee „nieuwe en weldoortimmerde huizen" tussen de
twee bruggen, maar ook de terreinen aan de Nieuwe Gracht,
waarschijnlijk voor geldbelegging. Deze laatste hadden zij
voor 3.345,— afgemijnd. Cornelis, de jongste van de twee,
werd 28 november 1672 te Haarlem geboren. Terwijl zijn
oudere broer Willem voor de handel werd opgeleid, ging
Cornelis studeren; 9 september 1691 werd hij als student in
de rechten te Leiden ingeschreven en promoveerde er tot
doctoi in de beide rechten. Na enige tijd de rechtsgeleerde
praktijk te hebben uitgeoefend, ging ook hij in de handel. Hij
vertrok naar Koningsbergen 55, om er een handelshuis te
vestigen, dat hij tot grote bloei bracht. Ook als dichter heeft
hij zich een zekere naam verworven. Hij schreef enkele toneel
spelen o.a. Papinianus of Regts-Geleerde Heldenmoed, dat
in 1723 te Koningsbergen in druk verscheen 56. Benoemd tot
universeel erfgenaam van zijn overleden broer Willem (testa
ment 23 oktober 1702), gaf hij begin 1732 Arent van Dalen
volmacht, de erven aan de Nieuwe Gracht te verkopen. Een
derde gedeelte kwam in handen van mevr. de wed. Jan
Dingeman. De resterende 2/3 werden eigendom van vrouwe
Anna Maria Muilman, weduwe van wijlen mr. Gualtherus
de Raet, die de percelen op 8 april van dat jaar aanvaardde.
Als dochter van Wigbold Muilman, postmeester van het
Antwerps postcomptoir, tevens regent van het burgerweeshuis,
en Aletta Coninck, was zij 17 juni 1687 te Amsterdam ge
boren. Opgegroeid in het ouderlijk huis aan de Herengracht
„daer de twee arrions op twee dolphijnen op de gevel staen",
trad zij 25 oktober 1711 in het huwelijk met mr. Gualtherus
de Raet. Deze stamde uit een zeer aanzienlijke Haarlemse
familie. Zijn vader, mr. Arent de Raet, was lid van de vroed
schap en in 1714 en 1718 burgemeester der stad. Zijn moeder
heette Agneta Broers. Daags na zijn geboorte, 17 oktober 1684,
werd hij in de Grote Kerk gedoopt. Hij overleed 16 april 1727,
slechts 43 jaren oud. Tijdens zijn korte leven was hij schepen,
baljuw, houtvester en stadhouder van de lenen van Brede-
rode 57.