67 zijn grote activiteit, vooral op politiek gebied, had hij al spoedig de aandacht op zich gevestigd. Nog in 1788 werd hij lid van de vroedschap en het volgend jaar burgemeester. Toen echter bij de komst der Fransen (1795) ook Haarlem afscheid nam van het ancien régime, moest Boesses sinds 1793 gecommitteerde naar de Staten Generaal als vurige Oranjeklant, zijn zetel ontruimen. In het begin van 1800 verliet hij als ambteloos burger de stad. De 5de november had in tegenwoordigheid van Hendrik André Parvé en Jan Schouten, leden van het college van Justitie te Haarlem, de officiële overdracht plaats van het huis van Adriaan Boesses, heer van Leeuwen en Puyffelick, aan mr. Gijsbert André Vermeulen. Als gevolmachtigde trad Pieter Du Crock op, eveneens te Haarlem woonachtig. Boesses zal wel met weemoed hebben teruggedacht aan de 3de mei 1788, toen hij voor ƒ28.000,eigenaar werd. Nu was de opbrengst slechts 10.000,contant geld. Behalve de datum van zijn geboorte, 25 juni 1773, de namen van zijn ouders, Pieter Vermeulen en Elisabeth Schoock en van zijn beide echtgenoten Sophia Hillegonda de la Court (J 20 juni 1794) en Louisa Johanna van Tets, 12 april 1778 tp Voorburg geboren vinden we geen enkele bijzonderheid uit het leven van Gijsbert Vermeulen medegedeeld. Hoewel lid van de Staten van Holland en van Gedeputeerde Staten, ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw en schepen van Haarlem, is hij als leidende figuur nooit op de voorgrond ge treden. Doordat beide huwelijken kinderloos waren gebleven, was het huis aan de gracht voor hen veel te groot. Het is dan ook niet te verwonderen, dat zij graag kleiner wilden gaan wonen. Deze gelegenheid werd hun geboden, toen in de zomer van 1807 mr. Jan baron van Styrum over een even tuele koop wilde onderhandelen. Spoedig daarna, 5 augustus, vond voor schepenen van Haarlem de overdracht plaats voor de som van 25.000,Het gezin Vermeulen verhuisde naar Heemstede, waar de man 24 september 1818 overleed.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1964 | | pagina 69