84
en behangen. In zijn dankbrief van 24 augustus noemde de
bisschop met name de vernieuwing der bisschoppelijke para
menten en de restauratie der bisschoppelijke kapel.
Na deze restauratie vertoonde de kapel het volgende beeld.
Op de plaats van het middelste raam was een mozaïek van
Anton Molkenboer aangebracht, voorstellende een grote
centrale Christusfiguur (Christus-Koning), door de symbolen
der vier evangelisten geflankeerd. Om deze tableaus alle recht
te laten wedervaren, was het noodzakelijk de eikenhouten
baldakijn te verwijderen en de taferelen in de zijramen door
gekleurd glas te vervangen.
Tussen de eerste en tweede, zowel als tussen de derde en
vierde pijler van de triomfboog bevond zich een credens,
voorzien van kasten en laden tot berging der paramenten.
Kruiswegstaties in de vorm van ovale medaillons sierden de
wanden. In het midden der kapel stond een bidstoel, waarop
het wapen van mgr. Wilmer gebeeldhouwd was; daarvoor
een lessenaar en twee kandelaars met kaarsen. Aan weers
zijden van deze bidstoel twee eiken banken voor de overige
huisgenoten. Naast de ingang had men twee kastjes geplaatst,
waarvan het ene, aan de rechterzijde, werd benut tot be
waring van relieken, terwijl het andere bestemd was voor
liturgisch vaatwerk. Dit laatste droeg een tabernakel met
schildpad en zilver opgelegd, waarin de gouden kelk van mgr.
Callier z.g. geborgen werd. Nabij het altaar en op de retabels
waren reliquiaria opgesteld, eveneens uit het atelier van Cuy-
pers en Stoltzenberg afkomstig.
Tijdens het episcopaat van mgr. Joannes Petrus Huibers
(19361960) is het onderhoud van het gebouw tot het strikt
noodzakelijke beperkt gebleven. De slepende economische
malaise van de vóóroorlogse jaren, de financiële nood, waarin
zovele parochies verkeerden en de daarop volgende oorlogs
ellende maakten zelfs de meest noodzakelijke herstelwerken
bijna onmogelijk. Na de bevrijding vroegen talrijke andere
problemen eerst de volle aandacht.
In 1960 droeg de bijna 85-jarige bisschop het bestuur aan
zijn coadjutor over. De 27ste juni nam mgr. dr. Joannes Anto-