93
bracht. De kou en de tocht langs de vloer konden onze
jeugdige beentjes niet deren.
De constructie van het schrijfblad van deze banken was
nogal gevarieerd. Er waren er met een vast blad met een vak
daaronder voor de schoolboeken en schriften. Bij andere
modellen kon het schrijfblad om scharnieren omhoog geklapt
worden ter bereiking van het boekenvak eronder. Nog fraaier
was de uitvoering waarbij het bovenblad op en neer geschoven
kon worden. Daarbij zat de inktpot bovenin in een verzonken
gootje dat in de omhooggeschoven stand van het blad werd
afgedekt, heerlijk speelgoed voor schooljongens en een vol
slagen onuitroeibaar nest voor stof en andere ongerechtig
heden.
De leraar zat, evenals nu blijkbaar nog gebruikelijk is, op
een soort schavotje. Dat was voor het klasse-overzicht zeer
heilzaam maar misschien is destijds de vrees voor koude
voeten aan deze uitvinding ook niet helemaal vreemd ge
weest. In onze schooljaren heeft dat schavotje ons nog wel
eens een keer diensten bewezen bij het ten uitvoer brengen
van ondeugende streken. Een daaronder verborgen wekker-
klok, afgesteld uiteraard op een tijdstip midden in het lesuur
kon sommiger, blijkbaar met veeleisende verlangens naar
origineel vermaak nog wel eens bevredigen.
Ik heb in het bovenstaande al met een enkel woord gerept
van de vele huishoudelijke beslommeringen die destijds aan
onze leraren grijze haren konden bezorgen. De ruimten
waarin wij les kregen waren, zoals de lezer wel begrepen zal
hebben, allesbehalve air-conditioned. Het was vooral na
tuurlijk in de wintertijd niet zo eenvoudig te bereiken dat de
atmosfeer in zo'n schoollokaal aan enigszins redelijke eisen
voldeed. Frisse lucht kon alleen maar door z.g. bovenlichten
verkregen worden.
Een frisse-lucht-maniak onder de leraren als b.v. Nolst
Trenité (de later uit de „Groene" bekend geworden Chari-
varius) ging daar kennelijk wel eens onder gebukt. Hij loste
het vraagstuk nogal eens op door plotseling bovenlichten
en deuren tegen elkaar open te zetten. Dit typeert wel enigs-