96
vaalse oorlog (Nederlandse straatliedjes zongen van „moor
denaarskampen") belette ons niet in de onmiddellijk daarop
volgende Russisch-Japanse oorlog grotendeels sympathie te
tonen voor Engelands bondgenoot Japan. Het beroerde ons
allemaal niet zo diep.
Het was toen nog een wereld zonder zo veel technische
snufjes. De fiets met gelijke wielen en luchtbanden was een
recent 19de-eeuws produkt. Wie ouders had die de schrik
barend dure banden van guttapercha (zo heette rubber toen
nog) konden betalen, bezat zo'n fiets en deed er van alles mee.
We maakten tochtjes en bezochten per rijwiel de oude
houten zwemschool aan de Houtvaart (de eigenaar A. A.
Sprenger was in zijn jonge jaren gymnastiekleraar geweest
aan onze H.B.S.). Sommige jongens gingen op de fiets naar
school, als dat mocht, want de schoolautoriteiten waren het
vehikel nog maar slecht gezind. Fietsstallingen waren er nog
niet in het oude H.B.S.-gebouw dat daarvoor trouwens ook
geen ruimte bood. Wie erg veraf woonde mocht per fiets
komen. De fiets mocht dan in het portaal staan, permissieloze
fietsen bleven onbewaakt op het Prinsenhof.
Ook de automobiel was in die dagen nog maar een wat
onwennig aandoende halve vreemdeling. Het schoolgaande
kind van 1900 werd voor zijn tocht naar school gewaarschuwd
voor de rijtuigen en voor de paardetram. De auto was nog
niet in de gevaarklasse opgenomen. Ik heb wel schoolvriendjes
gekend die per paard en wagen naar school gebracht werden,
maar een auto heb ik voor dat doel in die eerste jaren nooit
gebruikt gezien.
Alle andere technische snufjes waren toen ver te zoeken.
Het begon wel hier en daar een beetje te dagen. Hier in
Haarlem begon b.v. de Eerste Nederlandse Electrische Tram
te rijden. De mechanische muziek en het mechanische
„levende" beeld maakten hun entrée met de komst van
gramofoon en bioscoop. Tekenend was dat het publiek met
de bioscoop zijn eerste kennismaking had op de kermissen
en dat de gramofoon aanvankelijk meer iets was voor de
café's dan voor de huiskamer. Bijzondere wijziging brengende