13
behoefte aan gerechtigheid, die voor hem richtsnoer voor dit
denken en handelen is geweest.
Dat hij met name in zijn laatste levensopdracht, als wethou
der van Volkshuisvesting te Haarlem, wel de indruk maakte
star rationeel te werk te gaan en onbewogen te blijven bij het
leed van de woningnood van zovele medeburgers, doet te kort
aan de werkelijkheid, die deze zoeker naar het recht, als „de
kunst van het billijke en het goede" doet zien als een mens, die
veel heeft overwogen en vele belangen tegenover elkaar heeft
afgewogen, alvorens hij zijn beslissing nam en zijn standpunt
bepaalde. Maar was het eenmaal zover, dan was op hem toe
passelijk het woord van Horatius: „Iustum et tenacem pro
positi virum non civium ardor prava iubentium, non voltus
instantis tyranni mente quatit solida" 1.
Hij bleek dan niet vatbaar voor het compromis, voor het af
knabbelen of wijken, omdat hij dit zag als gaande ten koste
van hetgeen de gerechtigheid eiste.
Hij ging daarbij de moeilijkheden, die hem te wachten ston
den, niet uit de weg, vast besloten hetgeen hij als zijn plicht
zag, ten einde toe te volbrengen.
In die geest heeft hij na een succesrijk en arbeidzaam leven in
het bankiersvak op een leeftijd, die de wet kent als de mijlpaal,
waarop de ouderdom aanvangt, zich opnieuw beschikbaar ge
steld voor de gemeenschap, om deze met zijn deskundigheid
en onverflauwde energie te dienen tot het einde.
Bewust heeft hij het otium cum dignitate verruild voor de
dignitas in negotio. Hij was een schipper naast God op het
schip van de overheid, dat hem was toevertrouwd. Hij is ge
land in de veilige haven, waarheen hij, geleid door zijn on
wankelbaar geloof, koerste.
E. Minderop
(1) Ontleend aan het derde boek van de Oden van Horatius: „De rechtvaar
dige en standvastige man laat zich noch door het ongezond verlangen van de
burgers, die naar het verkeerde streven, noch door de blik van de dreigende tiran
schokken in zijn onwrikbaar besluit".