26
artistieke geest, ten grondslag heeft gelegen aan de inrichting
van zijn museum aan het Groot Heiligland, dat op 14 mei
1913 als Frans Halsmuseum geopend werd.
Dat zulks een overwinning betekende op meer behoudende
geesten in zijn omgeving, werd mij duidelijk toen ik allengs
inzicht verwierf in de wordingsgeschiedenis van het museum
alsmede in zijn eerste ontplooiing en groei.
Haarlems voormalig Oudemannenhuis, waarin het koste
lijk Stedelijk bezit nu een bij uitstek passend onderdak had
gexonden, gold aldra in binnen- en buitenland als een der
meest aantrekkelijke musea.
Ondanks uiterst bescheiden financiële middelen, heeft het
Frans Halsmuseum zich onder Gramata's leiding van meet
af aan in een gestadige groei mogen verheugen; zeer gelukkig
was zijn keuze waar het de aankoop van kunstwerken betrof.
De reeds in 1875 opgerichte vereniging tot uitbreiding der
verzameling verleende, nu als voorheen, haar onmisbare
steun. Schenkingen en legaten van museumvrienden vormden
anderzijds een grote verrijking, terwijl diverse bruiklenen
vooral m de aanvangsjaren voor een zeer te waarderen tijde
lijke aanvulling op het eigen bezit hebben gezorgd.
De catalogus van schilderijen beleefde meerdere herdruk
ken en werd in 1924 gecompleteerd met een catalogus van
de in het museum aanwezige voorwerpen.
Deze en vele andere werkzaamheden behoorden tot de
taak van de Directeur, die tevens in woord en geschrift zijn
museum nader tot het publiek bracht en als spreker en publi
cist mede kunsthistorische onderwerpen behandelde.
Dat Gratama de schoonmaak van de Halsen heeft voor
gestaan en deze ondanks heftige tegenstand wist te verwezen
lijken in een tijd, waarin zulks nog een novum was, getuigt
van inzicht en moed. Onwankelbaar bij alle kritiek, moet
hem zijn beleid in deze als buitengewone verdienste worden
aangerekend.
Was hiermee reeds een allereerst begin gemaakt nog vóór
zijn komst (restauratie in 1911 van Hals' Regentenstuk uit
1664), in 1918 nam het grote werk een aanvang en werden