28
en grootse manifestatie werd het gehele museum ontruimd.
Uit binnen- en buitenland kwamen de werken bijeen en
stroomden de bezoekers toe.
Het toeval wilde, dat de sluiting dezer expositie samenviel
met het 25-jarig ambtsjubileum van de Directeur. Op plech
tige wijze werd dit feit officieel herdacht en de jubilaris de
dank der Gemeente overgebracht. Hem werd hierbij, als
blijvende herinnering, een zilveren blad ter hand gesteld.
Tezamen met familieleden vierden wij, zijn medewerkers,
een vrolijk feest ter huldiging van onze Directeur en brachten
enkele dagen later, op zijn invitatie, met elkaar een aller
aardigst bezoek aan Amsterdam.
Een zorgvolle tijd brak helaas twee jaar later aan, toen met
de mobilisatie onmiddellijk maatregelen moesten worden ge
troffen ter beveiliging van de kunstschatten, met name aller
eerst van de Halsen.
Hoewel de Directeur, wegens het bereiken van de pensioen
gerechtigde leeftijd, de dienst per 1 januari 1940 zou verlaten,
gaf hij gehoor aan het Gemeentelijk verzoek onder deze
moeilijke omstandigheden zijn museum alsnog als Adviseur
te blijven beheren.
Aanvankelijk nog vrij normaal, later uiteraard slechts zeer
ten dele heeft dit nog kunnen functionneren totdat de ver
slechterende toestanden aan elke activiteit een einde maakten.
Het was een reden tot grote dankbaarheid aan het einde
van de oorlog te mogen constateren, dat noch het museum
zelve, noch zijn kunstschatten enige schade hadden geleden.
Met vreugde nam Gratama de weder-inrichting ter hand
en eerst toen deze was voltooid beëindigde hij zijn ruin 33-
jarige dienstvervulling, die door de toewijding aan zijn ge
liefd museum zeer velen en ook hemzelf ten zegen is geweest.
Een lange levensavond was hem hierna nog beschoren.
De kunst, tot in hoge ouderdom door hem beoefend, schonk
hem daarin nog blijde voldoening.
G. A. de Goederen-van Hees