39
aan Dammas Guldewagen in eigendom overging. Inmiddels
was het huisje van Cuniera Arentsdr. 23 december 1579 aan
procureur Dirk Jacobsz. Bout gekomen.5 Na diens dood
hadden zijn kinderen het aan Wolfert Jansz. goudsmit ver
kocht en deze had het op zijn beurt 6 februari 1612 aan Arent
Pietersz. van Veen overgedaan.6 Door het overlijden van
Cornelisgen Claes Brammers, weduwe van genoemde Arent
van Veen, traden haar kinderen en kleinkinderen als erf
genamen op. Het huis werd 27 juli 1656 te gelde gemaakt en
voor 1800 car. guldens werden Aeltgen, mr. Jan en mr. Engel
Versprongh de nieuwe eigenaars. In de transportakte voor
schepenen verleden, vinden we jonckheer Cornelis van
Beeckensteyn en Cornelis Engelsz. schilder als naaste buren
vermeld.7 Deze Cornelis Engelsz. in 1575 te Gouda geboren,8
schijnt zich vrij spoedig in Haarlem te hebben gevestigd.
Vanaf 1594 tot 1621 komt zijn naam voor op de rol der plaat
selijke schutterij en in 1593 vinden we hem onder de leden
van het St. Lucas Gild genoemd. Zijn vrouw Maritje Jansdr.,
Haarlemse van geboorte, schonk hem vijf kinderen, van wie
Aeltgen, Jan en Engel de oudsten waren. Vader stierfin 1655
en 11 jaar later, 30 augustus 1666 volgde zijn weduwe hem
in 't graf. Sinds 1656 woonden moeder en kinderen dus naast
elkander. Daar nergens van een huwelijk wordt gesproken,
mogen we aannemen, dat Aeltgen voor haar broers de huis
houding waarnam. Maar verder dan veronderstellingen
komen we niet. In het begin van de zomer 1662 overleed mr.
Jan Gornelisz. Versprongh. Sinds de dood van hun vader
hadden de kinderen deze naam aangenomen. Deze bekende
Haarlemse schilder, leerling van zijn vader en van Frans Hals
en later ook door Rembrandt beïnvloed, werd de 30ste juni
in de aloude St. Baaf begraven.9 Hij bereikte de leeftijd van
65 jaar. Tussen 1662 en 1678 vinden we geen bijzonderheden
vermeld, totdat de 2de mei van dat jaar een zekere Johannes
Versprongh, wonende te Alkmaar, aan Johan van Schoten te
Haarlem procuratie verleent, om voor schepenen dit huis
bij onderhandse boedelscheiding tussen Johannes en Jochem
Versprongh, de 17de augustus 1676 aan eerstgenoemde toe-