42
Catharina de Plat. Maar zeer spoedig kwam de dood het
huiselijk geluk verstoren. Zijn vrouw stierf 20 juli 1693
kinderloos en werd in de Grote Kerk begraven.14 Haar stoel
bleef leeg. In 1704 vinden we Johan Everswijn onder de leden
der vroedschap en in hetzelfde jaar volgde zijn verkiezing
tot schepen der stad. Wat deze man er toe heeft gebracht
alleen dit dubbele huis te gaan bewonen, laat zich gemakkelijk
raden. Ook hier speelde de functie een voorname rol. Tussen
de jaren 1704 en 1717 heeft Everswijn het ambt van schepen
zeven maal vervuld. In 1707 noteren we zijn aanstelling tot
thesaurier. Hij overleed 4 september 1718 in de ouderdom van
67 jaar.
Volgens het testament van 28 april 1717 moest aan zijn
„gewesen dienaers" Goenraet van Waerden en Evert te Laer
een jaarlijke lijfrente van ƒ125,— worden uitgekeerd. Zijn
„gewesen dienstmaecht sal alle weecken soo lange sy leeft, de
somme van een gulden ontfangen", terwijl zijn neef 'mr.
Willem Buys, pensionaris der stad Amsterdam, tot universeel
erfgenaam was benoemd.15 Daar deze wegens veelvuldige
diplomatieke missies meestal in het buitenland vertoefde,
gaf hij opdracht de huizen zo spoedig mogelijk te ver
kopen. 7 november 1719 werden beide percelen voor 9806
guldens, 12 stuivers en 6 penningen eigendom van Benjamin
Crommehn, zoon van Samuel Crommelm en M^adeleine
Testart.16
Als jongste uit een gezin van 23 kinderen vandaar waar
schijnlijk zijn naam was hij 10 mei 1684 te St. Quentin in
Noord-Frankrijk geboren. Maar tijdens de vervolging der
Hugenoten onder Lodewijk XIV waren zijn ouders in 1685
naar de Nederlanden uitgeweken en hadden zich te Haarlem
gevestigd. Op jeugdige leeftijd nam Benjamin Crommelin
dienst in het staatse leger, onderscheidde zich als vaandrig in
de bloedige veldslag bij Malplaquet en werd spoedig daarna
tot kapitein bevorderd. In 1726 werd hij kolonel bij de in
fanterie, gevolgd door zijn promotie (1737) tot luitenant-
generaal en commandant van Geertruidenberg. Niettegen
staande zijn schitterende carrière heeft deze nieuwe bewoner