60
Het wordt nu duidelijk, hoe het „Huis ter Kleef" in de
Irankestraat aan zijn naam is gekomen. De kinderen van
Gerrit Antonisz., zich later Anthony noemende, hebben
daaraan Van Kleef toegevoegd, vermoedelijk omdat hun
familie uit die stad afkomstig was.
Het kleine huis is al spoedig weer in andere handen ge
komen. Op 28 okt. 1676 7 heeft de curator van de boedel van
Claas de Poorter het overgedragen aan Willem van Delden
voor rekening van diens echtgenote Alida Coppens. Als be
lending aan de zuidzijde wordt dan opgegeven Gerard van
Lansbergen, op wie het grote huis klaarblijkelijk door ver
erving was overgegaan. In een transport van 5 mei 1685 8
wordt Gerrit van Lansbergen genoemd als een der diakenen
van de Vlaamse, Friese en Hoogduitse gemeente, waarvan
Jan Everts, Mathijs van Dalen en Dirk Voorhelm leraren
waren. Daar wij hierna zullen zien, dat het grote huis eigen
dom van deze Doopsgezinde gemeente blijkt te zijn bij de
scheidmg dier goederen op 14 mei 1685, moet óf Gerrit
erard) van Lansbergen dit huis aan deze gemeente hebben
afgestaan, óf het huis was, namens deze Doopsgezinde ge-
meente, op zijn naam gesteld. Een transport op de Doops
gezinde gemeente is echter niet gevonden.
De Doopsgezinden te Haarlem waren in de 17de eeuw ver
deeld over verschillende kleine gemeenten, waarvan de
giootste was die van de Verenigde Vlaamse, Friese en Hoog
duitse gemeente van den Blok, die haar naam ontleende aan
het huis t Olyblock" op het Klein Heiligland, dat haar
vermaanhuis was. Deze gemeente splitste zich in 1671 in die
van Isaac Snep, die dit vermaanhuis bleef behouden en dus
gemeente van den Blok werd genoemd, en die van Cornelis
van Vollenhoven, die het huis „De Wijnberg" in de Barre-
voetestraat (later Wijnbergshofje) tot vermaanhuis kreeg,
maar zich reeds in 1672 verenigde met de Waterlandse ge
meente aan de (Gasthuis) vest.
De gemeente van den Blok heeft zich in 1685 weer gesplitst
in twee gemeenten, n.l. die van Thomas Snep, die het ver
maanhuis van den Blok op het Klein Heiligland bleef gebrui-