69 straat in één gelid staat, kunnen wij ons een dergelijk zijaanzicht slecht voorstellen. Misschien heeft de tekening ook betrekking op een vooraanbouw voor een bestaand pand. Zekerheid hieromtrent is niet te verkrijgen. Het feit, dat geen zij- of achteraanzicht, en evenmin een platte grond bewaard bleef, maakt dat wij de oorspronke lijke bedoeling niet meer geheel kunnen reconstrueren. Een summiere aanduiding van de indeling achter de gevel op de bestaande tekening maakt duidelijk, dat het met een trapbordes te betreden pand aan de vooizijde verdeeld zou zijn in drieën: in het midden een hal ter breedte van de risaliet en daarnaast vleugels, elk met twee vensters in de voorgevel. Opmerkelijk is het 17de-eeuwse karakter van het ont werp. Het middengedeelte, met een half verdiepinkje verhoogd, vertoont op een strak basement een grote Ionische orde. Er zijn festoenen op de borstwering, die de hoofdverdieping van het mezzanino scheidt, en boven de voordeur is hieraan nog een engelenkopje met vleugels toegevoegd. Het tympaan van de forse geveldriehoek is gevuld met een door kindertjes opgehouden schild. De cartouche, waarin het wapen gevat is, doet, evenals de zo juist genoemde decoratie, denken aan de stijl van een vroegere periode, zodat wij ons afvragen of er sprake is van een verbouwing met gebruik van oude elementen. De lagere zijvleugels kregen een afwerking zoals wij die in meer gevallen bij Van der Hart kunnen opmerken. De waarschijnlijk als bepleisterd bedoelde gevel, waarin de omlijste en op voetstukken rustende empire-vensters sterk uitkomen, wordt afgesloten door een smalle lijst. Daarboven een forse balustrade-attiek, die het verschil in hoogte opvangt tussen de lage zijstukken en het forse middendeel, en waarachter het hoge met eikels op de hoeken bekroonde schilddak ten dele schuil gaat. In de balustrade zijn boogvormige dakvensters opgenomen, die eveneens moeten dienen om de flankerende vleugels tegenover de risaliet meer kracht bij te zetten.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1965 | | pagina 71