PROEVE TOT LOCALISATIE
VAN EEN SCHOORSTEENSTUK
In het in 1965 door de Volkskundecommissie onzer Ver-
eenigmg uitgegeven geschrift over Bennebroek=Vogelen
zang behandelt de op dit terrein bij uitstek deskundige Di
S. C. Regtdoorzee Greup-Roldanus op pag. 40—62 de Haar
lemmer Bleek onder Bennebroek. Het artikel is verlucht met
vijf afbeeldingen. De laatste is die van een schoorsteenstuk
uit 1737 van de hand van Laurens van der Vinne, thans in
het bezit van Jhr. H. J. P. Hooft Graafland te Zeist, hier
nevens gereproduceerd. De schrijfster heeft deze afbeelding
het onderschrift „Duynlaan" gegeven omdat zij „ongetwijfeld
het Bennebroekse Duynlaen weergeeft in de volle fleur van
het seizoenwerk op die garenblekerij
„De determinering van dit schoorsteenstuk", vervolgt
Mevrouw Greup, „kon geschieden dank zij een opvallend
detail". Als zodanig noemt zij de „duivenvluchten" en de
„welgedane duif", neergestreken niet, zoals de schrijfster
zegt, „vlak bij de voeten van de blekersbaas" daar immers
situeerde de schilder het elegante hondje van de heer, dat
zich vermeet de „bliekersdog" aan te blaffen doch op de
grond naast de met garenstrengen geladen kruiwagen. Zij
gaat dan voort: „Op geen enkele andere blekerij rondom
Haarlem worden ooit duiven genoemd, alleen en dan na
drukkelijk in de transportacten van dit Duynlaen Tenslotte
ziet Mevrouw Greup ten bewijze van haar stelling dat het
schoorsteenstuk Duynlaen verbeeldt, een argument in de riet
matten die op het schilderij zouden zijn weergegeven. „Juist
deze blekerij kende volgens de acten het servituut van be
schutting van de bleekvelden tegen afval van bladeren van
de belendende boomgaard, welke boomgaard ook al aanwezig
blijkt". „De naast het huis afgebeelde koepel staat ook
al in de transportacten afzonderlijk vermeld En tot slot.
„Het enige dat op dit Bennebroekse (sic) schilderij ontbreekt