104
„Het is zowat in het jaar 1900 gebeurd" aldus vertelde me
een van mijn thans bejaarde schoolvriendjes uit die tijd, dat ik
mijn entree maakte in de school van Hupie. Het illustere
schoolhoofd ontving ons persoonlijk in die eerste klas aan de
Sophiastraat met een korte toespraak waarin hij ons op het hart
drukte om toch vooral in de komende zes jaren als ijverige en
deugdzame schoolknaapjes ons te gedragen. Bij voldoening
aan dat vermaan, aldus beloofde hij, zouden wij aan het einde
van de zesde klasse onder geleide van hemzelf een bezoek mo
gen brengen aan het Koloniaal Museum (dat in die jaren in
het Paviljoen aan de Dreef was gevestigd.) „Tot mijn spijt, al
dus mijn vriend, heb ik mijn leven lang met een wrok in het
hart tegen Hupie rondgelopen omdat hij zijn belofte niet heeft
gehouden. Wij zijn nooit in het Koloniaal Museum met hem
geweest".
Ik vrees dat er een onbillijke beoordeling in het spel is. Zal
er ooit een (eerste) klasse L.O. geweest zijn die het zes jaar
heeft volgehouden „ijverig en deugdzaam" te zijn. Er is in die
tijd natuurlijk zoveel ongerechtigs met die knaapjes gebeurd,
er zijn zoveel burenklachten over wangedrag binnen gekomen
dat Hupie zich ongetwijfeld terecht ontslagen meende te mo
gen achten van zijn misschien wat roekeloze belofte.
Onderwijs en spel
Midden in het Wilhelminastraat-schoolgebouw was een z.g.
gymnastiekzaal. Wij vonden die zaal kolossaal groot en deden er
vrije en orde-oefeningen in. Gymnastiekwerktuigen waren er
niet, die soort van gymnastiek was er dus helaas onmogelijk.
De zaal lag tussen twee gangen die de Wilhelminastraat-
school met „achterhok" verbonden. Naast die gangen lag aan
iedere zijde een soort binnenplaats waar de binnenwaarts ge
legen klaslokalen op uitzagen. Die zaal en de binnenplaatsen
waren allemaal verpozingsplaatsen voor het vrije kwartiertje,
waarbij uiteraard de zaal in aanmerking kwam bij slecht weer.
Bij mooi weer gingen we op een binnenplaats en als er wat
meer tijd beschikbaar was ging de hele troep naar het Wil-
sonsplein. In de vrije kwartieren mochten we meestal naar