106 den. Je moest dan je tol zo precies gooien, dat hij 's vijands tol uit het kuiltje deed vliegen en uiteraard daarbij zelf nog bleef draaien. Sommige jongens wisten die tollen bepaald virtuoos te hanteren. Tollen met zweepjes keken wij jongens niet aan, dat was iets voor meisjes of kleine jongetjes evenals het spelen met hoepels. Het bok-bok-sta-vast-spel of, zoals wij zeiden, bokkiesprin- gen gaf ook weer een variatie van spelsoorten te zien, sommige alleen maar voor de allergrootste jongens. Met het betreden van H.B.S. of Gymnasium staakten we vrijwel pardoes al die straatspelen, we vonden die dan te kin derachtig, voetbalden echter wel stiekum op het Prinsenhof met een ,,kastie"-balletje van twee centen. Er werd goed en streng geleerd op de school van Hupie, er waren er altijd maar weinig die voor het H.B.S. of Gymnasium toelatingsexamen werden afgekeurd of zakten, dat was op en kele van de andere scholen wel anders. In de vierde klasse kwam het Frans er als leervak bij. Ik ge loof niet dat alle onderwijzers het Nederlands zo uitspraken dat het in alle opzichten door de beugel kon, bij het onderwijs in het Frans werd zo'n uitspraak-onvolkomenheid blijkens het oordeel van onze ouders soms wel een beetje penibel. Op die manier spraken sommige jongens van: „kwakke cette faam soit riche et sjoolie, elle n'est pas contente," of zo iets dergelijks. Wij spraken vrijwel allemaal van Passé /Mini met in beide woorden de klemtoon op de eerste in plaats van op de laatste lettergreep. Wij leerden een jaartallen-geschiedenis, doorspekt met mooie maar moeilijke woorden als: pragmatieke sanctie, eeu wig edict, triple alliantie, acte van navigatie, pacificatie van Gent zonder dat we, door gebrek aan verklarende tekst, pre cies en door en door wisten wat dat allemaal beduidde en in hield. Sommigen onder ons waren grote rekenkunstenaars en kon den met bewonderenswaardig geduld en virtuositeit de inge wikkelde z.g. vormsommen uitrekenen die, als ze niet op nul

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1966 | | pagina 108