- 107 -
uitkwamen, meestal fout waren. Soms maakte meester (mis
schien wel eens opzettelijk) een fout in de opgave en dan kon
je je thuis het rambam zitten cijferen om die nul te krijgen die
nooit kon komen. Decimale breuken en rente-berekeningen
werden veelal nogal moeilijk gevonden maar alles bij elkaar
was die rekenarij een hechte basis voor de H.B.S., voor de
school die ons o.a. in Delft moest kunnen brengen.
Ook Hupie's school werd nogal druk bezocht door leerlingen
uit de omstreken. Met name jongens uit de bollenstreek, waar
het lager onderwijspeil in die dagen blijkbaar een beetje
„dorps" was, kwamen zij, die voor verdere studie nog wilden
doorgaan. Dat ging dan meestal met de antieke stoomtram die
Haarlem met Leiden verbond. Ik geloof dat er gedurende die
ritten nogal vaak kattekwaad werd bedreven en dat de con
ducteurs dus niet allemaal even enthousiast waren over die
klandizie.
Uit Hillegom, zo herinner ik me, kwamen ook een paar bel
hamels, twee gebroeders, zoons van een eerzaam bollenme-
neer, die, na al menige waarschuwing te incasseren te hebben
gekregen, op een luisterrijke morgen terwijl de rit tegen de
wat hoge Glipperbrug in vaart was, de laatste wagen van de
tram plotseling loskoppelden zodat die in zijn eentje weer te-
rugsukkelde met al de soesah en oponthoud die dat veroor
zaakte. Gevolg: abonnementen werden afgenomen. De reis
moest toen per spoor gebeuren, duurder en veel tijdrovender
wegens het tamelijk afgelegen station in Hillegom. Treinwa
gons afkoppelen ging niet zo gemakkelijk, het reisvermaak
werd dus afgewisseld door tochten over de treeplanken tijdens
de ritten en bezoeken aan andere coupé's. Ook de spoorweg
maatschappij kon deze soort van passagiers niet waarderen, de
trein werd dus eveneens verboden en zo verdween de school
van Hupie weer uit hun jongensbestaan.
Tot zover het relaas over de school van Hupie dat de lezer
weer gebracht heeft tot voor de poorten van de „prachtschool"
uit het jaarboek 1964.
Praten en schrijven maakt de tongen en de pennen los, dat