123
zeker geen Frans cachet gegeven en het was juist dat enigszins
bijzondere stempel waarvan wij de oorzaak niet kenden, dat
hem in onze ogen blijkbaar toch al minstens onmiskenbaar on
derscheidde van de meer gebruikelijke dicht-bij-honk vorming
van zijn collega-leraren.
Uit bovenstaand gedeeltelijk levensverhaal is het wel duide
lijk dat het geenszins zo uitzonderlijk was dat wij leerlingen
Trenité als Engels zagen; hem, de Engelse leraar, de Engelse
pedagoog. Hij heeft zich als jonge man jarenlang in een Engel
se taalsfeer bewogen, wat hij zich daarin eigen maakte als pe
dagoog, was eveneens Engels; andere voorbeelden had hij niet
in een wereld die in die laat-Victoriaanse jaren overal door
drenkt was van de cultuur van een imperium dat onomstreden
die wereld beheerste. „Britannia rules the waves" was toen
nog een springlevend begrip.
Aldus een stuk jeugdgeschiedenis van de man die, begonnen
als een Haarlemse H.B.S. leraar-Engels, eindigde als Neder
lands onvolprezen Charivarius.
Een jeugd vol strijd in een wereld nog zonder studie
beurzen.
Tot besluit van deze schoolvertellingen zou ik willen terug
grijpen op wat een vaardig scribent, Jhr. Jan Feith, in de jaren
tachtig eveneens leerling van die oude Jacobijnestraat-H.B.S.,
in 1924 in de jubileumkrant vol trots over zijn medeleerlingen
schreef voor de jonge lezers van die krant:
„Ik laat slechts mijn eigen klas in gedachten de revue
passeren
Wim Blits die het tot generaal en inspecteur der artillerie
in Nederlands Indië heeft gebracht. Jan Kremer die ko
lonel bij de Marine is en zich onderscheidde door de
jongste beklimming van den besneeuwden Wilhelmina-
top op Nieuw-Guinea. Willem Landré een der bekend
ste muziekkenners en gevierd als toondichter. Ko van
Maanen die als Redacteur van de „Nieuwe Rotterdam-
sche Courant" een eervolle plaats in de journalistiek in
neemt Meyer (ik durf zijn bijnaam van Puckie nu niet
meer aanhalen) die, na onlangs gedurende zijn Europeesch