VAN OMNIBUS
NAAR ELEGTRISCHE TRAM
Bloemendcials eerste openbare vervoermiddelen
Het heeft door allerlei omstandigheden lang geduurd voor
er een treinverbinding tussen Haarlem en Bloemendaal tot
stand kwam. Daarom nam de Haarlemse makelaar M.H. Bin-
ger in 1865 het initiatief om door een omnibusdienst of paar
dentram in het gemis van een openbaar vervoermiddel tussen
de dorpen Bloemendaal en Overveen met de stad te voorzien.
Binger vond echter de Directie van de Straatweg van Haar
lem via Overveen naar Bloemendaal op zijn pad. Deze uit
1817 stammende „Negotiatie" zorgde voor het beheer en het
onderhoud van de Zijlweg en de Bloemendaalseweg en voelde
niets voor Bingers „railroute", zodat zij zijn verzoek om rails
in de 'weg te mogen leggen afwees. Deze stellig uit behoud
zucht en particuliere belangen voortgekomen beslissing werd
later door de Bloemendaalse raad bevestigd toen Binger een
enigszins gewijzigd plan, waarbij zijn omnibus afwisselend van
rails en van de straatweg gebruik zou maken, indiende.
Zeven jaar later boekten twee Amsterdammers evenmin
succes met hun aanvraag voor een „road-steamer-dienst van
Haarlem via Overveen naar Zandvoort. Als reden van weige
ring geldt het motief dat „de verschijning van een stoomwagen
met stoomfluit en zijn eigenaardig stoomgeraas op onze smal
le wegen, waar het verkeer zoo bij uitstek levendig is, onge
twijfeld aanleiding zou geven tot ongelukken". Door beide
beslissingen, kenmerkend voor de tijdgeest en voor de invloed
van de directie van de straatweg, bleven de Bloemendalers en
Overveners van een openbaar vervoermiddel naar en van
Haarlem verstoken en moesten zij, voor zover ze geen eigen
gerij bezaten, met de benenwagen langs Kleverlaan en Zijlweg
de stad bereiken. Gelukkig echter kwam kort daarop toch een
verbinding met de stad tot stand door middel van een omni
busdienst.