129
touwtje, dat in de bus naar de bel aan de voorzijde van de wa
gen liep, waardoor de bel ging luiden. De conducteurs inden
van de passagiers het verschuldigde tarief zonder afgifte van
kaartjes.
Aan de nieuwe verbinding BloemendaalOverveen
Haarlem schonk het gemeenteverslag over 1873 enige aan
dacht door te vermelden: „dat in de zomer van dat jaar veel
vuldig van de dienst gebruik gemaakt werd". Ook uit het ver
slag over 1875 kan men opmaken dat de omnibusdienst in een
behoefte voorzag, getuige de volgende bewoordingen: „Het
groot gerief daarvan wordt voor de buurtschappen Bloemen
daal en Overveen door de goed geregelde dienst een gemak
kelijke verbinding met Haarlem en het spoorwegstation aldaar
geacht. Dit niet alleen voor de ingezetenen, maar ook voor de
vreemde bezoekers van de gemeente".
Bij advertentie in de Oprechte Haarlemsche Courant van 16
october 1878 bericht Maas dat gedurende de winterdienst
1878/79> aanvangende 15 october, er 7 ritten per dag om de 2
uur zullen plaats hebben vanaf Haarlem en Bloemendaal. En
in de advertentie van 1 juli 1879 kondigt hij aan dat gedurende
de kermis te Haarlem 3 extra ritten vanaf hotel Kennemer-
land naar station Haarlem gereden zullen worden. Keuring
van omnibussen met het oog op de veiligheid der reizigers
werd toen reeds verplicht gesteld krachtens een Koninklijk be
sluit van 31 juli 1880, Stbl. 121. De vier rijtuigen van Maas ont
vingen de vereiste goedkeuring bij besluit van burgemeester en
wethouders van Bloemendaal van 27 november 1880. Hieruit
volgt dus dat Maas de dienst met een 4-tal omnibussen onder
hield, hetgeen eveneens blijkt uit een krantenbericht van 29
november 1880, waarin ook het aantal plaatsen genoemd
wordt dat elke bus kan bevatten:
bus no. 1: 12 binnenplaatsen, 16 bovenplaatsen
bus no. 2: 8 binnenplaatsen, 10 bovenplaatsen
bus no. 3: 14 binnenplaatsen, 18 bovenplaatsen
bus no. 4: 8 binnenplaatsen.
In hetzelfde bericht worden ook de tarieven bekend ge
maakt