150 Dienstregelingen en Tarieven Volgens een bericht in de Oprechte Haarlemsche Courant van 15 juni 1886 zullen bij opening van de tramomnibusdienst op 2 juli d.a.v. twaalf tramomnibussen v.v. per dag rijden. (Bedoeld zal zijn geweest: twaalf omnibusritten.) Op 22 juni maakt het blad nader bekend dat met ingang van de zomer dienst de eerste rit vanaf Bloemendaal zal plaatsvinden met de brik 's morgens om 7.25 uur, de tweede met de gewone bus om 8.10 en de derde met de tramomnibus om 9.30. Meer ge gevens over de omnibusdiensten zijn over de beginperiode juli 1886 tot april 1889 niet bekend. Met ingang van 2 april 1889 verschijnen er gedrukte dienst regelingen, die ook de tarieven aangeven. Helaas zijn niet alle dienstregelingen meer aanwezig. De winterdienstregelingen bevatten de bepaling dat wanneer de dienst door sneeuw wordt belemmerd, enige daarin aangegeven ritten en ook de zondags- ritten vervallen. Voor het eerst worden in de zomerdienst van 1892 de ver trektijden der omnibussen aangeduid volgens Stadstijd, ter wijl die der op de van Haarlem naar Amsterdam corresponde rende treinen zowel volgens Stadstijd als Spoortijd aangegeven zijn. Dit laatste geldt ook voor de te Haarlem aankomende treinen, waarop de omnibussen vanaf het station Haarlem aan sluiten. Evenwel wordt in de zomerdienstregeling mei 1893 voor de vertrektijden van de treinen van Haarlem naar Am sterdam niet meer gesproken van Stads- en Spoortijd, doch alleen van Greenwichtijd. Gedurende de jaren 1889—1902 vertrok de eerste omnibus uit Bloemendaal in de zomer tussen 7.358.00 uur 's morgens, in de winter tussen 8—8.25 uur. De laatste bus uit Bloemen daal reed zowel 's zomers als 's winters af omstreeks 10 uur 's avonds. De vertrektijden der eerste omnibus vanaf station Haarlem lagen tussen 8.28—8.48 's morgens, die van de laatste bus tussen 10.3010.42 's avonds. In de jaren 18921896 worden tijdens de zomerdienst op zon- en werkdagen een gelijk aantal ritten omstreeks twin tig uitgevoerd.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1966 | | pagina 152