157
gen van zoo'n bergplaats van gevaarlijke explosieven, die on
der de rook van de stad Haarlem gelegen is. Ik bedoel hier het
kruitmagazijn, hetwelk bij Spaarnwoude, west van den Kerk-
weg en bezuiden dier plaats in de dagen van Koning Lodewijk
verrezen is als één van de werken ressorterende onder de zoo
genaamde „Linie", later de „Stelling" van Amsterdam. Scribe-
tur tibi forma loquaciter et situs agri.
Toen de invasie van de Pruisen in 1787 verwacht werd is
men ijlings gaan arbeiden aan een plan tot verdediging van
Amsterdam en de aangelegde linie was nog niet eens voltooid
toen de expeditie op een vroegtijdig einde uitliep. Allerminst
leidde deze omstandigheid echter tot een afbraak, laat staan
een verval van de versterkingen, integendeel: de werken wer
den verbeterd en uitgebreid. Dat geschiedde eerst al in 1799
ten tijde van de inval van de Engelschen en Russen in Hol
lands Noorderkwartier, vervolgens in 1805 tengevolge van de
dreigende houding van Pruisen, opnieuw in 1806 toen de Ko
ning van Holland zich met het gros van zijn leger naar West-
falen begaf en nogmaals, toen in 1809 de Engelschen een in
vasie in Zeeland uitvoerden. Kapitalen zijn ermee gemoeid
geweest en om een voorbeeld aan te halen: een Fransche
genie-officier rapporteerde in Maart 1810 aan zijn chef te
Parijs, dat toen sedert de laatste aftocht der Engelschen aan
de linie om Amsterdam alleen al f. 30.000,was besteed
Omdat de linie als geheel te uitgestrekt was heeft Koning
Louis op 19 Augustus 1809 gedecreteerd, dat zij in vier stuk
ken zou worden gesplitst. Het vierde zou het zoogenaamde
Front van Haarlem worden, met als hoofdkwartier het goed ver
sterkte Spaarndam3.
Er behoort weinig voorstellingsvermogen toe om te beseffen,
dat een zoozeer uitgedijde fortificatie, bezet uit den aard der
zaak met een aanzienlijk getal vuurmonden in tijd van oorlog
de beschikking behoefde over vele duizenden ponden buskruit.
Héél wat liet de wijze van berging van dit gevaarlijke goedje
te wenschen over. De plaatsen, waar het lag, waren meestal
öf ondeugdelijk óf te ver van de fronten verwijderd. Dat
springt in het oog als men weet, dat destijds het voornaamste