163 dant du Magains a Poudre situé a Spaarn-Wouder-Polder, dans les lignes d'Amsterdam" vertoont met „chaussée, cour, vestibule en magasin pour 60 a 70 milliers de Poudre". (Zie de afbeeldingen). Het lot is de prachtige, moderne kruitmagazijntjes aller minst gunstig gezind geweest en het is precies uitgekomen, zooals de deskundige generaals indertijd vóór de bouw al had den voorspeld. Uit den aard der zaak waren bij en kort na het vertrek van de Franschen de toestanden op allerlei gebied danig in ver warring. Dieven togen op pad en over een van de magazijnen werd in April 1814 gerapporteerd, dat het daklood ,,op de helft gereduceerd en nog daaglijks geroofd wierd". Te Spaarn- woude was de toestand al weinig beter want van het gebouw daar moest worden verklaard, dat „van hetselve het lood ge roofd" was. Het lekte er daardoor schrikbarend, maar de sleu tels waren zoek Alleen nóg bonter had het geboefte het gemaakt bij het Pul vermagazijn aan het Kleine Loopveld of de Kalfjeslaan bezui den Amsterdam dus: geen wonder, dat lag nu juist wat al te dicht bij onze hoofdstadAl het lood, de ankers, een der beide steenen toppen van de nok, al het koperen sluitwerk, een ge deelte van de vloer ja zelfs de treden van de trap waren geroofd. Tengevolge van de dieverijen was het compleete gebouw, zelfs de deuren en vensters, aanmerkelijk beschadigd. Men krijgt wel den indruk, dat de Amsterdammers van 1814 letterlijk alles konden gebruikenHet bleek zelfs, dat zij niet schroom den in het fort benoorden de Haarlemmervaart in te breken teneinde ook daar te roven en te Muiden met de palissaden van de vesting ervandoor te gaan. De Genie deed wat zij kon om de mooie, maar onfortuinlijke gebouwtjes in stand te houden en om zelf van de voortdurende zorgen bevrijd te zijn werd in 1818 overwogen om voor som migen emplooi te vinden door verhuur aan particulieren, die er dan te eigen behoeve buskruid zouden mogen opslaan, bij voorbeeld voor de jacht10. Maar dit gelukte slechts op een enkele plaats en ook overi-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1966 | | pagina 165