175
tauratie van monumenten. Dit bedrag is sinds de bevrijding
(een-en-twintig jaar lang!) nimmer voldoende geweest om aan
alle redelijke en noodzakelijke aanvragen om subsidie te kun
nen voldoen. Belangrijke en urgente restauraties zijn met kunst
en vliegwerk, met ingewikkelde vóórfinancieringen, met in
springen van lagere overheden, vaak zeer op het nippertje, ge
realiseerd.
Talloze eigenaren van monumenten, door de toestand van
hun bezit tot restaureren gedwongen, hebben soms jaren op
een bijdrage moeten wachten. Tal van waardevolle gebouwen
zijn verloren gegaan. Van een rustige, geordende en efficiënte
ontplooiing van de restauratie-activiteiten kan op deze manier
uiteraard geen sprake zijn. Integendeel heeft het werk van de
Monumentenzorg, in landelijk verband bezien, tot nog toe
voor een belangrijk deel moeten bestaan uit een improviserend
achter de feiten aanhollen, reddend wat er te redden viel.
Dat in, meer dan twintig jaar, deze toestand nimmer zoda
nige aandacht heeft gekregen, dat men eindelijk op de Rijks
begroting voldoende gelden heeft opgevoerd om de instand
houding van ons architectonische kunstbezit te verzekeren,
mag langzamerhand toch wel als een nationale schande wor
den aangemerkt.
De gemeentebesturen hebben in de na-oorlogse jaren op fi
nancieel terrein steeds minder vrijheid van handelen behouden.
De inkomsten van de gemeenten worden voornamelijk ge
vormd door een toedeling van gelden uit de grote belastingpot
volgens een vrij ingewikkelde verdeelsleutel die er géén reke
ning mee hield, dat gemeenten met een oude stadskern en veel
belangrijke oude eigendommen voor de instandhouding daar
van zich zeer aanzienlijke uitgaven zouden moeten getroos
ten1.
Het behoeft geen verwondering te wekken, dat vele gemeen
tebesturen, gegeven de dwingende noodzaak van tal van ande
re uitgaven (wij noemen slechts de stadsuitbreidingen ter be
strijding van de woningnood) voor onderhoud en herstel van
hun monumenten niet voldoende geldmiddelen meer beschik
baar hadden.