17
een einde nam, werden vier zoons geboren, van wie de jongste
eerst 12 jaar oud was. De vader besteedde toen veel zorg en
toewijding aan zijn gezin.
Zijn hoofdbetrekking te Haarlem liet hem de mogelijkheid
op velerlei gebied in verenigingen van zijn nieuwe woonplaats
werkzaam te zijn. In een reeks verenigingen en instellingen
vervulde hij een bestuursfunctie. Van dezen vallen te noemen de
Vereniging Koninginnedag, de Volksuniversiteit, de Volks-
credietbank, Haarlems Bloei, Haarlems Borgstellingsfonds, het
Roode Kruis. Veelal was zijn bestuursfunctie die van secreta
ris of penningmeester. Meer dan 25 jaar lang was hij penning
meester van de Afdeling Haarlem van „Pro Juventute", welke
vereniging in de advertentie, waarin kennis werd gegeven van
zijn overlijden, vermeldde, dat hij door zijn niet aflatende ar
beid de belangen van de vereniging op voortreffelijke wijze
had gediend. Tot aan zijn dood was hij tevens voorzitter van
de Huuradviescommissie te Haarlem.
Zijn werkzaamheid als directeur van de Nutsspaarbank
duurde niet minder dan 34 jaar. Op 1 oktober 1952 werd hij
op pensioen gesteld en op grond van zijn grote ervaring in
spaarbankzaken werd hij toen door het bestuur uitgenodigd,
in het bestuur zitting te nemen als commissaris. Deze functie,
waarin zijn adviezen ten aanzien van het beleid op hoge prijs
werden gesteld, bleef hij tot kort voor zijn overlijden vervullen,
tot hij bedankte op grond van zijn lichamelijke moeilijkheden.
Niet slechts in Haarlem maar ook in den lande was hij zeer be
kend als spaarbankdirecteur, die zeer geregeld met zijn colle
ga's in andere spaarbanken contact onderhield en een vast be
zoeker was van de jaarvergaderingen van de Nederlandse
Spaarbankbond, waarin alle Nutsspaarbanken en de meeste
andere bijzondere spaarbanken verenigd zijn.
Het behoeft nauwelijks gezegd te worden, dat hij ook zijn
spaarbankfunctie met de grootste toewijding vervulde hoewel
dit door de ongunst der tijden soms zeer moeilijk was. Fuhri
was typisch een werker, aan wie de behoefte om op de voor
grond te treden volkomen vreemd was. Hij was veeleer de man,
die het werk dat gedaan moest worden droeg, terwijl hij zelf