52 ringerwaard, lid van de Staten Generaal en gecommitteerde raad van Holland. De relaties van zijn echtgenote, Anna van Assendelft, doch ter van Dirk van Assendelft, schout van Breda, en Adriana van Nassau zullen die overgang wel hebben vergemakkelijkt. Het is ook zijn echtgenote die in 1584 het grootste deel van het huis uit de nalatenschap van Joost van Bronkhorst aankoopt. Op dat tijdstip is haar echtgenoot nog ambteloos edelman; zij hebben het huis bewoond en zelfs vergroot: in 1598 koopt Johan van Beyeren van Schagen er het resterende stuk bij dat inmiddels eigendom was van Bartholomeus Klaasz. van der Mast; het wordt omschreven als: „Een onder ende bovenca- mer elcx met haer garderobben ende solderinge mitsgaders oick de solderinge bove des voirs. heere van Schagens comp- toirken mette plaetse voor van der straete enz. Van der Mast behoudt het ten Zuiden belendende perceel (thans nr. 22), en het recht, zijn keukenlichten (dwz. vensters) in de muur naast de plaats te handhaven, die „omme geen ge- sicht opte voorplaetse te hebben achthalve voeten vuyte vloer sullen moeten staen". Wij zullen zien, dat dit het gedeelte is, waar zich thans de hoofdingang met het aardige poortje en de voormalige kloos terkapel bevinden. Gedurende de tijd, dat hij te Haarlem gevestigd was, heeft Johan van Beyeren van Schagen het huis bewoond; in 1601 echter verhuist hij naar 's-Gravenhage en wordt het Haar lemse huis verhuurd. Het is aannemelijk, dat tussen 1584 en 1601 aan het huis be langrijke verbouwingen plaats vondenhet is zelfs mogelijk, dat de stadsarchitect, Lieven de Key, daar de ontwerper van was. Hoe dit zij, in 1608, wanneer terugkeer naar Haarlem blijkbaar niet meer in de bedoeling ligt, wordt het huis door bemiddeling van Lieven de Key verkocht aan Willem Monix voor f. 12700, In 1628 verkopen de erfgenamen van Monix 23/24 deel van het huis voor f 12.750,aan Hester Fabry, die daarvan reeds 1/24 bezat. Haar echtgenoot, Jan Herrewijn, besluit in 1629 de plaats voor aan de straat te gaan bebouwen. Zijn buur-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1966 | | pagina 54