61 continueerd. Ten bewijze van de rechtsoverdracht heeft de graaf de oorkonde gezegeld op de dag van St. Nicolaas, dat is 6 december wij vieren immers het begin van het feest van de heilige op de avond die aan de naamdag vooraf gaat in het jaar 1389. Uit dit charter blijken de volgende feiten: de graaf was in het bezit van de Haarlemse schooldeze is dus niet bij die ge legenheid gesticht of is verlof tot oprichting ervan gegeven4 het instituut bestond reeds. Voorts: de kwaliteit van het te geven onderwijs stond voorop; om die te bevorderen, waren stedelijke overheid en parochiepastoor tot samenwerking gehou den. Er rijzen nu wel een paar vragen. Hoe kwam de graaf aan die school? Waarom schonk hij zijn school aan de stad? Wat betekent in het licht van de tijdsomstandigheden de bepaling dat de te benoemen functionaris „selve die scoel regieren (sal) ende nyemant over voor) hem"? Allereerst: hoe kwam de graaf aan de school? Om dat duide lijk te maken, moet ik nog een eind verder in de geschiedenis teruggaan, zeker even veel jaren als ons nu5 van 1389 schei den. We komen dan uit op 814, het sterfjaar van Karei de Gro te. Deze vorst regeerde over een enorm agrarisch rijk, arm aan steden, handel, geld en verkeersmiddelen; het was een reus achtig eiland van economische en culturele achterlijkheid, een onderontwikkeld gebied®. Wat Karei in de eerste plaats be hoefde, waren mensen die beschikten over energie en ontwik keling. Hij had hen dringend nodig voor het beheren van zijn rijk: als ambtena ren van zijn centrale bestuur, die maat regelen uitdachten en formuleerden, en als controleurs en uitleggers van 's keizers wil. Karel's staatsmansgrootheid is niet in de eerste plaats die van de veroveraar en unificator van zijn heterogene onder danen, maar die van de cultuurpoliticus. Zijn visie op rijk en rijkseenheid valt samen met die van de hoge geestelijkheid: ze streven gelijkelijk naar een christelijk Fran-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1966 | | pagina 63