heette dan aldus: men was „in de possessie van de scholaste-
rie"11; de scholaster, schoolbezitter, kon een schoolmeester
aanstellen en afzetten, maar hij kon ook de school verpachten
aan een particulier of aan de stad, die dan weer voor de duur
van de pacht een klerk in dienst nam. Terwijl nu in de loop der
eeuwen, tussen 1000 en 1300, het patronaatsrecht over de kerk
vervaagde tot een recht van voordracht maar dan toch zo,
dat nog in 1389 graaf Albrecht in zijn oorkonde kon spreken
van „onse" pastoor raakte vermogensrechtelijk de school
van de kerk losmen beschouwde en behandelde de school als
een instituut, weliswaar functioneel met de kerk verbonden,
maar qua beheersrelatie los ervan. De feitelijke band tussen
kerk en school was en bleef groot en zelfs essentieelin de eeu
wen van verwarring na keizer Karei was het cultuurpolitieke
effect van zijn voorschrift verwaterd; de parochiescholen dien
den voortaan primair de opleiding van koorknapen en andere
jongelieden die op enigerlei wijze aan de eredienst deelnamen:
zij dienden althans de betekenis te begrijpen van delatijnse
woorden die ze zongen12. De school kon dus heel goed een an
dere eigenaar hebben dan de kerk waarbij ze behoorde de
feitelijke en organische band tussen beide bleef niettemin ten
volle gehandhaafd.
Hoe nu precies de graven van Holland en Zeeland in het be
zit gekomen zijn van de kerken in de meeste steden van hun
graafschappen, is ons niet in bijzonderheden bekend. Een 12e-
eeuwse oorkonde gewaagt van een ruil tussen de graaf en de
abdij te Echternach, waardoor de eerstgenoemde kerken ver
werft met hetgeen daarbij behoort: „in ecclesiis et earum ap-
penditiis", o.a. in Alkmaar en Vlaardingen13. Dat de graven
echter ook in tal van andere steden het patronaatsrecht over
de kerk bezaten, blijkt juist uit die oorkonden waarin zij van
zodanige rechten, in het bijzonder ten aanzien van de scholen,
afstand doen14.
Ik kom dan tot de tweede vraagwaarom schonk de graaf de
school weg? De reden die hij zelf in de oorkonde opgeeft, is te
algemeen om te kunnen bevredigende trouwe diensten, door
Haarlem aan Albrecht en zijn huis, in verleden, heden en toe-