64
komst bewezen en nog te bewijzen, zijn een al te doorzichtig
motief. Het lijdt trouwens gerede twijfel, of de graaf de rechten
die hij schonk, wel inderdaad om niet weggeschonken heeft,
maar daarover in het vervolg meer. Het Haarlemse geval is
niet het eerste waarin de tot de kerk behorende school uit de
grafelijke eigendom in andere handen overgaat: Floris V had
in 1290 zijn school in Dordrecht aan de stad geschonken15; in
1324 en 1328 bevoordeelde graaf Willem III twee van zijn
voormalige klerken met de scholasterie, onderscheidenlijk te
Leiden en Rotterdam18. Wat konden beide begiftigden ermee
doen? Alnaar ze verkozen, het schoolmeesterschap zelf waar
nemen aldus was het wel bedoeld of het verpachten. De
stad Dordrecht kon, blijkens de oorkonde, over de school be
schikken zoals ze wilde. Maar we zien nu, in de loop van de
14e eeuw en vervolgens in de 15e, de parochiescholen geleide
lijk in de handen van de stadsbesturen overgaan17; opvallend
nieuw is echter de bepaling in onze Haarlemse oorkonde die
gericht is op de kwaliteit van het te geven onderwijs18. Dat
wijst op de aanwezigheid van ik herhaal het eerder gebruik
te woord cultuurpolitiek, nu van de stedelijke besturen.
Want de wereld is na Karei de Grote ingrijpend veranderd;
we zagen al, dat tussen Karei en Albrecht ook 575 jaren liggen.
In de achterlijke, puur agrarische Karolingische maatschappij
is de handel tot herleving gekomenweggelopen horigen, zwer
vers, verjaagd en veracht, worden kooplieden; kooplieden
brengen weer geld in omloop; ze vestigen zich in afzonderlijke
wijken, die door de gunst van de vorst ommuurde steden wor
den met een eigen recht voor de ingezetenen; de vorst geeft dat
recht graag, want hij wordt ervoor betaald in klinkende munt,
die hem veroorlooft, soldaten te huren en ambtenaren te beta
len. Aldus maakt de landsheer of hij nu de koning is, zoals in
Frankrijk, dan wel de graaf in Holland zich onafhankelijk
van de oude leenadel. Vorsten en steden worden eikaars bond
genoten, want ze zijn op elkaar aangewezen. De vorst gaat me
de onder invloed van dit nauwe contact beseffen, dat regeren
nog iets anders kan inhouden dan rechtspreken, belasting in
nen en een leger aanvoeren; hij krijgt oog voor de economische