-li
te. Heeren Directeuren uijtgebreid en tot meerder volkomen-
heijd gebragt zal mogen worden". Om hiertoe te geraken be
sloot het Directorium onder presidium van Mr Adriaan van
Zeebergh, een progressist die met steun der patriotten pensio
naris van Haarlem was geworden1, tot de bouw van een
„Boek- of Konstzaal", achter het woonhuis van Teyler, het
z.g. fundatiehuis, waar zich een grote inpandige tuin bevond.
Door zijn vorm bood deze tuin echter onvoldoende ruimte
voor een gebouw van de door Directeuren gewenst royale en
harmonische afmetingen. Daarom werd in het vroege voorjaar
van 1779 een begin gemaakt met de aankoop van een aantal
huisjes in de Nauwe Appelaerssteeg en de Passerspoort. On
middellijk nadat de eigendom ervan verkregen was, werden ze
gesloopt. De zo vrij gekomen grond werd gevoegd bij het ter
rein dat voor het nieuwe gebouw bestemd was.
Intussen hadden Directeuren zich gewend tot Leendert
Viervant, „Mr Steenhouwer" te Amsterdam. Op 9 Juli 1779
hebben zij te Haarlem met hem het eerste oriënterende ge
sprek. Reeds een maand later zendt Viervant ontwerpteke
ningen in voor een museumgebouw. Hij krijgt dan van Direc
teuren zijn aanstelling als „architect". In de loop van dat jaar
hebben telkens besprekingen plaats. Viervant's tekeningen
worden tenslotte op 7 Januari 1780 goedgekeurd. Zodra het
open weer was, werd met de bouw een begin gemaakt. De
eerste steen van Nederlands oudste museum werd op 28 April
van dat jaar gelegd door Bartel Willem van der Vlugt, zoon
van één der Directeuren2 Zij draagt als inscriptie
B. W. v. d. Vlugt
4
17 80
28
Ter gelegenheid van dit gebeuren werden „aan het arbeids
volk in handen van hunnen Baesen en ter dier verdelinge",
twaalf gouden ducaten uitgereikt.
Ruim twee-en-een-halfjaar heeft de bouw gevergd. In het
najaar van 1782 was de overkoepelde, ovale „nieuwe Konst-