92 ren. Je moest echter de tekst van de jongen die de leesbeurt had, precies volgen, want meester had er een handje van om plotse ling een andere jongen voor de leesbeurt aan te wijzen. Had je de voorlezing dan niet op de voet gevolgd, dan wist je natuur lijk niet ,,waar het was Op goed geluk maar ergens beginnen lukte praktisch nooit, soms had je zelfs niet eens de goeie blad zijde te pakken en dan was het helemaal mis, duseen slechte beurt en je naam op het bord. Sturing was een van de meesters die de slechte aantekening door naamsvermelding zelf op het schoolbord schreven. Ik weet nog dat er in onze vierde klas een knaap zat die luisterde naar de naam Jan Laan, een heel gebruikelijke (Zaanse, dacht ik) naam. Jan Laan was zeker niet dom, maar evenals wij alle maal, deed hij wel eens dom en dan schreef Sturing in het strafhokje op het bord: Jean l'ane. Voorwaar, een hoogtepunt van L.O. geestigheid. Schoolblijven was eigenlijk een niet goed bedachte vorm van bestraffing, omdat het gedeeltelijk werkte als een boeme rang, de meester strafte er zich zelf ook mee en buitendien ook de ouders die hun kinderen te laat bij de maaltijden zagen ver schijnen. Er waren dus schoolmeesters die de kinderen wijselijk nooit lieten schoolblijven, maar die straften door middel van z.g. strafregels of het nog eens over laten schrijven van reeds gemaakt werk, één of meermalen. Er waren voor dat doel ook strafsommen in gebruik. Bij overlevering was er uit de fröbelschooltijd ook nog de straf van ,,in de hoek staan" die, naar ik meen, bij Hupie al leen nog maar in de allerlaagste klassen in toepassing was. Ik herinner me dat brave en knappe jongens nooit straf kre gen en dat de niet-brave en niet-knappe door de bestraffingen nooit braver of knapper werden, maar wel heel vaak inferiori- teitsbewuster. Eikelenboom was de meester die blijkbaar nooit behoefte had aan strafuitdelingen. Leerstof en leermeesters Na de achterhok-periode ging je naar de vierde klasse waar

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1966 | | pagina 94