99 Wijnen, Brandewijnen, Azijnen, Bieren etc. wordt gepracti- seerd". Kortom dezelfde omslachtigheid, waarmee thans nog alcohol ingeslagen wordt. Op het binnen de stad brengen anders dan met de gewone beurtschippers stond een boete van f. 12,voor ieder vat, groot of klein, en drie gulden voor iedere kop boter, „soo bij den schipper ofte afleveraar als bij den ontvanger te verbeuren, te appliceren een derde voor de Heer Hooft-Officier en twee derde ten behoeve van de aan brenger". In het volgende geval zien wij Opperdoes in zijn functie van collecteur van de impost op de boter in actie. Het is ontleend aan een notariële attestatie34. Bij Nicolaas Gallé, openbaar notaris, zijn op 5 November 1756 drie getuigen gekomen. Het waren Willem Opperdoes, Hooftgaerder van des Gemeene Landts regt op de boter en waagmeester, Daniel Cloribus, deurwaarder en Robert Stroebei, toeziender van des gemeenelands middelen, die op verzoek van Mr. Jan van Styrum, hoofdofficier (schout) dezer stad verklaarden: Robert Stroebei had gisteren-middag in de Bakenesser- gracht een schuit zien liggen. Door de schippersknecht van die schuit werd aan een zekere Gaspar Lemmers, die op de Bakenessergracht woonde, een toegebonden zak overgegeven. Daarmee ging Lemmers naar huis, maar net toen hij de klap deur wilde openen, schoot Stroebei hem aan en vroeg, wat hij in die zak had. Lemmers voelde nattigheid en zei: „Laat nu maar gaan, 't is niets". Maar Stroebei hield aan. De zak werd op een bank gezet en Stroebei maakte hem open. Daar zat 1/16 vat boter in. Lemmers had er geen „ceel" van, waarop Stroebei hem uitnodigde mee te gaan naar de waag om een ceel te halen. Dat was natuurlijk niet in den haak van Stroe bei, want zijn bedoeling was om daar dit geval van belasting ontduiking verder te behandelen. Lemmers voelde dit blijk baar wel; hij liet Stroebei het vaatje dan ook maar dragen. In de waag troffen zij Opperdoes aan. Deze zei toen, dat hij wel wist, wat hem te doen stond. Hij trok met Stroebei en Lem mers naar de hoofdofficier. Het vaatje boter lieten zij maar, mogelijk om niet te moe te worden van het sjouwen, in het

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1967 | | pagina 101