lang plezier van deze beloning gehad, want als Opperdoes
ruim zes jaar later sterft, wordt niet Loeterbag, maar Jacob
Mac Donald als zijn toen in functie zijnde opvolger genoemd1.
Daarnaast hebben burgemeesteren op 25 Aug. 1769 als
waagweger Gilles Tiedeman aangesteld; hieruit blijkt, dat
Opperdoes zich toen ook als waagmeester terug getrokken had.
Of Opperdoes in een ambtelijke verhouding tot het stadsbe
stuur gestaan heeft, is niet duidelijk. Het lijkt niet waarschijn
lijk, dat hij na zijn benoeming tot collecteur nog in dienst van
Dorothea van Beek zou zijn gebleven. Het ligt meer voor de
hand, dat Dorothea bij het afschaffen van de stadsimpost op
de waag (1748) als waagmeester ontslagen is, waarbij zij,
zie blz. 96, een schadeloosstelling ontving. Zo zou men moeten
veronderstellen, dat Opperdoes na 1748 in dienst van het
stadsbestuur is gekomen. De zinsnede in de aanstelling van
Gilles Tiedeman: „Burgemeesteren hebben het waagweger-
schap, hetwelk door Willem Opperdoes, gewezen collecteur
van 's Lands impost op de boter, doch waarvan zijne dimissie
verzogt en bekomen heeft, is waergenomen, geconfereert op de
persoon van Gilles Tiedeman", geeft aan deze veronderstel
ling wel enige steunG. Tiedeman werd als opvolger van W.
Opperdoes door burgemeesteren aangesteld. De gedachte
dringt zich op, dat Opperdoes dan ook eenmaal van overheids
wege een aanstelling zal hebben gehad. Men zou desnoods
in de resolutie van burgemeesteren van 14 Nov. 1748 (zie blz.
97) zijn aanstelling tot waagmeester kunnen lezen. Noch
deze resolutie, noch het benoemingsbesluit van G. Tiedeman
geven in deze echter uitsluitsel.
Dr. O. H. Dijkstra