118
behoorden hiermede nog niet tot het verleden. Zij manifes
teerden zich op ander niveau. Al spoedig bleek, dat de nieuwe
sluis teveel Ywater doorliet, zodat het Spaarne brak werd en
de Haarlemse brouwerijen begonnen te klagen. In 1536
trachtte men door reparatie het euvel te herstellen, maar de
aanleg van de sluis zo zegt Allan was te gebrekkig.
Misschien ook was de haast bij het bouwen de accuratesse niet
ten goede gekomen. Toen Rijnland Haarlem aanmaande de
sluis grondig te herstellen nam de stad deze verplichting op
zich bij contract van 10 mei 1541. De sluis werd in 1542 ge
heel vernieuwd van harde Bentheimer- of arduinsteen, en
met consent van Rijnland op een breedte van 11^ voet ge
bracht. Zelfs de kosten zijn in de thesauriersrekeningen van
Haarlem vastgelegd, n.l. 4471 pond 4 schellingen. Over het
herstel van het paalwerk of de zogenaamde vleugels van de
sluis ontstond in 1591 nog een geschil tussen Haarlem en
Rijnland ten aanzien van de kosten. Tenslotte nam Rijnland
dit herstel voor zijn rekening. Verschillende accoorden werden
over het onderhoud nog gesloten en wel op 4 september 1643
en 10/17 november 1654.
In de 18e eeuw vinden wij zo goed als geen bijzonderheden
over de Kleine of Haarlemmersluis. Tot moeilijkheden, zoals
in de 16e eeuw, gaf de sluis geen aanleiding, ook omdat Haar
lem goed zorg heeft gedragen voor het onderhoud. Eerst in
1768 blijkt de constructie aan herstel toe. Op 25 juli van dat
jaar geven burgemeesters van Haarlem te kennen, dat de
Kleine sluis moet worden gerepareerd en dat dus de door
vaart enige dagen zal zijn gestremd. Hoogheemraden vonden
goed, dat schepen, van Haarlem, komende zonder betaling
door de Grote sluis zouden varen11.
In 1785 werd door Rijnland vergunning verleend om bij de
Kleine sluis benedendijks een lantarenpaal te plaatsen ten
gerieve van de burgerij en schippers12. Als bijzonderheid moge
worden gereleveerd, dat 4 augustus 1787 door Rijnland be
sloten werd het schutpeil van de Kleine sluis op een marmer
plaatje in een der „wangen" van de sluis aan te brengen,
dit op voorstel van de „toeziender" Brunings13.