130
Rijnland verhaalde aanvankelijk de kosten op Haarlem,
maar toen bleek, dat de kwellen en lekkages zeer moeilijk
konden worden verholpen en ook Clocq in de herfst van 1580
er niet in geslaagd was het aangenomen werk tot een goed
einde te brengen, begon de stad scherp te protesteren. Het
stadsbestuur voerde aan, dat het werk Haarlem nu al zóveel
gekost had, „dat men een halve sluys daervan kon leggen".
Daar de stad niet langer betalen kon, en ook Clocq niet ge
slaagd was, verzocht men dijkgraaf en hoogheemraden naar
Haarlem te komen „met twee van de expertste meesters hen
op sluysen ende gronden verstaende"32. Als men geen mo
gelijkheid zag de sluis te herstellen moest men die maar voor
goed afdammen. Haarlem deed echter nog een suggestie voor
het aantrekken van een deskundige. Aan de stadsregering
had men n.l. gerecommandeerd „een Mr. Joost, die de sluyse
ter Goude geleyt heeft"33.
Rijnland is niet op deze suggestie ingegaan. Jan Aelbertsz.
Clocq was intussen benoemd tot ,,'s Lants toeziender te Half-
wegen" hetgeen bewees, dat men zijn falen bij de reparatie
werkzaamheden aan de grote Haarlemmersluis niet weet aan
gebrek aan capaciteiten. Hij was dus de eerst aangewezene
om een tweede poging tot herstel van de sluis te ondernemen.
Intussen voerden de financiële moeilijkheden de verstand
houding tussen Rijnland en Haarlem naar een dieptepunt.
Rijnland bleef vasthouden aan de overeenkomst van 1567 en
verklaarde, dat Haarlem gehouden was tot onderhoud van
de sluis. Het wilde wel de kosten voorschieten mits de beno
digde som binnen vier jaar door Haarlem zou worden terug
betaald. Haarlem echter kwam nu met verwijten aan het
adres van Rijnland, dat geen voldoende toezicht zou hebben
gehouden op de doorvaart, waartoe het verplicht was volgens
het accoord van 1567. Zó ruw waren de passanten in de sluis
te keer gegaan, dat de deuren door het ontijdig openen en
sluiten ontzet waren, en van de bodem „het huytsel was op-
geborsten". Betere zorg van Rijnland had de „wellingen"
kunnen voorkomen. Rijnland wees deze beweringen van de