137 Paulowna in Febr. 1816 de vrouw zal worden van onze latere koning Willem II. Op weg van Den Haag naar Amsterdam pas seert de Russische keizer Haarlem. Bij het ingaan van de Span jaardslaan werd hij opgewacht door de Haarlemse gemeente raad (toen op Heemstêe's grondgebied) met aan het hoofd burgemeester David Hoeufft die op het Plein zijn buiten „Dubbeld Genoegen" bezat. Met de tsaar kwamen ook de souvereine vorst en prins Frederik mee. Aan het einde van de Spanjaardslaan voegde Mr Gijsbert André Vermeulen, toen o.m. kolonel van de landstorm, zich bij de stoet. In alle vroegte die dag hadden de burgemeester en de raadsleden zich naar „Zuiderhout", Vermeulen's buitenplaats, begeven, om er de berichten omtrent het tijdstip van aankomst van het vorstelijk gezelschap af te wachten. Door De Hout werd naar het pa viljoen „Welgelegen" gereden, waar de prinses-douairière Wilhelmina en de gemalin van de souvereine vorst een dé jeuner aanboden. In de loop van de middag vertrok men naar De Grote Kerk. Zo enorm was de toeloop van het pu bliek dat de tsaar de kerk slechts door een zijdeur aan de Oude Groenmarkt kon verlaten om vandaar te voet naar Teylers Fundatiehuis in de Damstraat te gaan. Hier waren geen Di recteuren ter begroeting aanwezig. Alleen de waalse predi kant en lid van Teylers Godgeleerd genootschap, Josué Teissèdre l'Ange, ontving de keizer in de directeurenkamer en hield er de volgende toespraak: „Sire, Ons Genootschap verheft met reden op het geluk om ge durende eenige oogenblikken den held te bezitten, aan wien de menschlievendheid met vertrouwen den titel schenkt van Marcus Aurelius den Tweeden, terwijl de Godsdienst dien van den Gezegenden er bij voegt". De tsaar die zich daarbij van de Franse taal bediende, ant woordde „Marcus Aurelius, Mijnheer, is een goed voorbeeld voor Vorsten; ik geloof niet hem bereikt te hebben, maar ik tracht hem na te volgen".

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1967 | | pagina 139