68 Encyclopedie van Prof. Grosheide wordt hij genoemd: Theodorus Matthijs Looman, huisonderwijzer, o.a. van Da Costa's zoon. Zijn verdiensten worden opgesomd en de con clusie is: „deed veel voor Gods Koninkrijk". De heer Loo man was een pittig mannetje, die wij toen erg oud vonden en die dan ook naar de zestig liep. Hij hield het hoofd een weinig schuin en hij snoof. Dan werd een zilveren snuifdoos voor de dag gehaald, gevolgd door een enorme zakdoek. Hij nam zijn snuifje, eerst het ene, dan het tweede neusgat, waarop dan een kort niezen volgde en de zakdoek, na gebruik en langdurig opvouwen, met de snuifdoos weder werd opge borgen. Ik herinner mij niet dat wij veel van hem hielden, maar afkeer hadden wij ook niet van hem. Hij vertelde ons de bijbelse geschiedenis op onderhoudende wijze, soms wel met een grapje er bij, ontleed aan ervaring met andere cathechumenen. Zo zaten wij dan eenmaal per week boven met hem aan de tafelmijn zusters Jo en Lien en Louis en Willem Ortt. Henri", zei de heer Looman, „noem mij de Profeten eens op." Ik noemde ze allen op, zonder fouten, tot en met Maleachi, maar toen kwam ik in een moeilijkheid want tegenover ons, aan de overzijde van de straat, was een winkel waar men kledingstoffen kon kopen, in het kort een lapjes winkel, die gedreven werd door de heer Allebé. Deze had boven zijn winkel een groot bord gehangen waarop met grote letters was geschilderd „de Profeet". Zo kwam de ge dachte bij mij op, dat de heer Allebé tot de Profeten behoorde of vond ik dit een goede mop, en liet ik dadelijk na Maleachi volgen: „en natuurlijk de heer Allebé". Wat er toen gebeurde was anders dan ik verwachtte. De heer Looman nam zijn bril af en legde die op tafel. Met zijn scherpe ogen keek hij mij lange tijd aan en vroeg eindelijk „zeg mij eens Henri, waar zal je zijn na je dood?" Ik was misschien negen jaar oud, de gedachte, dat mijn ouders of andere familieleden wel eens zouden kunnen sterven was nog nooit bij mij opgekomen, evenmin als ik over de mogelijkheid van eigen dood ooit ge dacht had. Dus antwoordde ik, dat ik het niet wist.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1967 | | pagina 70