72 achtige verschijning over de drempel kwam liet hij ons, d.w.z. Lientje en mij grabbelen om het losse geld, dat hij in zijn zak had. Hij bracht leven in het grote stille huis. Aan tafel ver toonde hij kunsten, zoals in de longroom werden uitgevoerd. Delen van het servies werden tot een hoge toren opgestapeld. Hij voerde dansen uit in de gang, die lange marmeren gang en luid klonk zijn stem. Spilliedjes waren het die hij zong, die de matrozen zongen als zij, met de borst tegen de zware spilbomen, de ketting inwonden en het zware anker uit de zeebodem trokken. Dat ging dan onder gezang: „vol van gramschap en ellende, liep ik de Kalverstraat ten ende, van de Munt al naar de Dam, toen daar een politieagent kwam." De wijs, die erbij werd gezongen maakte het noodzakelijk dat de klemtoon in agent op de a kwam, legde mijn broeder uit. Zat het anker stevig in de zeebodem vast, dan was veel kracht nodig het er uit te krijgen. Was het er dan uit, dan ging het verdere inwinden gemakkelijker, zodat het soms in de looppas ging. Het droevig lied van zoeven wijzigde zich dan in een van veel vrolijker melodie en woorden: „al in mijn jeugd ben ik naar Mexico gegaan om in de Oost met een meisje te verkeren Er kwamen vrienden, ook zeeofficieren, op bezoek, naar mijn herinnering reuzen. Ze heetten Lamie, Jeekel, Kluit en Brutel de la Rivière. Werd er gebeld dan kondigde het bellenmeisje de komst aan van de Generaals Van Swieten en Mac Mahon. Dan begreep men wel hoe laat het was en ging mijn vader naar de voorgang om de hoge heren te ontvangen en hun te beloven, dat zijn andere zoons ook bij de Marine zouden komen. Lamie zou later de tocht met de „Varna" leiden, waarbij het schip in de Kara zee vastraakte in het ijs. Tengevolge van ijspersingen moest het schip verlaten worden en zonk het schip. Na een lange tocht over het ijs bereikten allen de kust en een bewoond oord. Lamie maakte twee toch ten met de Willem Barentsz mede, mijn broeder de vierde tocht. De vrienden waren vol grappen. Om een ervan te begrijpen moet men weten, dat het sobere salaris van de jonge zee-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1967 | | pagina 74